We gaan zo starten, Ga vast naar: lessonup.io en log in.
Gebruik je eigen voor en achternaam (aanwezigheid)
Ben je ingelogd voeg je de klascode toe: ugnzd
Open ook vast via SOM naar de methode site.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
We gaan zo starten, Ga vast naar: lessonup.io en log in.
Gebruik je eigen voor en achternaam (aanwezigheid)
Ben je ingelogd voeg je de klascode toe: ugnzd
Open ook vast via SOM naar de methode site.
Slide 1 - Tekstslide
Grootheden en eenheden
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn Grootheden?
Een Grootheid is iets wat je kunt meten.
Bijvoorbeeld een Afstand:
Slide 3 - Tekstslide
Welke Grootheden ken je al?
Slide 4 - Woordweb
Voorbeelden van Grootheden:
Slide 5 - Tekstslide
Wat zijn eenheden?
Een eenheid staat altijd achter het getal en hoort bij een bepaalde grootheid. Het verteld waarin gemeten is.
Bijvoorbeeld:
De Afstand van Luttenberg naar Raalte is 8,9 Kilometer.
(hier is "kilometer" de eenheid)
Slide 6 - Tekstslide
Welke eenheden ken je al?
Slide 7 - Woordweb
Voorbeelden van eenheden:
Slide 8 - Tekstslide
Symbolen
Om bij het maken van berekeningen niet telkens de namen van grootheden en eenheden volledig op te hoeven schrijven worden deze verkort genteerd met symbolen.
Voorbeeld: In plaats van: De tijd is 21 seconde
t = 21 s
Slide 9 - Tekstslide
Meter is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 10 - Quizvraag
Snelheid is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 11 - Quizvraag
massa is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 12 - Quizvraag
seconde is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 13 - Quizvraag
Welkom
We gaan zo starten, pak alvast erbij:
- doe mee met deze lesson up
- methode site
- aantekeningen schrift
Slide 14 - Tekstslide
6.1
Hoe is het gegaan?
Geen vragen gehad?
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Gemiddelde snelheid
Bij het berekenen van de snelheid, bereken je vaak de gemiddelde snelheid.
De gemiddelde snelheid is de snelheid die je gemiddeld hebt gehad over een langere afstand.
Slide 17 - Tekstslide
Een sprinter doet ongeveer 10 seconden over de 100m.