Schurende gesprekken - les week 41

Schurende gesprekken
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Schurende gesprekken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Schurende gesprekken



Introductie
Begripsvorming
Toepassing

Slide 3 - Tekstslide

Schurende gesprekken


Ken je die situaties waar een gesprek ineens lijkt over te gaan in een verhitte discussie? 
Of dat moment wanneer een discussie verandert in een ruzie? 
Hoe komt dit eigenlijk? 
Waar wordt dit door veroorzaakt en hoe kun je hiermee omgaan? 

Slide 4 - Tekstslide

Introductie
- Hoe omschrijf jij in eigen woorden het begrip ‘schurend gesprek’?
- Hoe komt het volgens jou dat schurende gesprekken ontstaan?
- Heb je zelf al eens zo'n gesprek meegemaakt?
Schrijf op hoe dat ging!



Slide 5 - Tekstslide

Schurende
gesprekken

Slide 6 - Woordweb

Introductie

Hoe komt het volgens jou dat
schurende gesprekken ontstaan?

Slide 7 - Tekstslide

Ontstaan van
schurende gesprekken

Slide 8 - Woordweb

Begrippen 
Om beter te begrijpen wat we bedoelen 
met ‘ schurende gesprekken’, ga jij eerst onderzoek doen naar de basis van dit begrip. 
Er hangt een aantal begrippen mee samen en jij gaat deze begrippen eerst verkennen. 

Slide 9 - Tekstslide

Begrippen 
- Je gaat individueel aan de slag met de begrippen 
die op het formulier staan.

- Je vult alleen de eerste kolom in waarbij je in je eigen woorden opschrijft wat je denkt dat het begrip betekent.
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen 
  • Feiten
  • Meningen
  • Standpunt
  • Argument
  • Artikel
  • Betrouwbaarheid

Slide 11 - Tekstslide

Begrippen 
  • Dialoog
  • Discussie
  • Mediawijsheid
  • Polarisatie
  • Gevoelig thema

Slide 12 - Tekstslide

Begrippen - officiële betekenis 
- Je gaat in tweetallen aan de slag met de begrippen 
die op het formulier staan.

- Jullie vullen nu in de tweede kolom de officiële betekenis in. 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen 
  • Welke omschrijvingen van jezelf liggen erg dicht bij de officiële definitie?

  • Welke omschrijvingen ontbraken van de officiële definitie af? Licht je antwoord toe. 

Slide 14 - Tekstslide

Schurende gesprekken 
Quiz over de begrippen

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn feiten?
A
Meningsuitingen
B
Subjectieve informatie
C
Objectieve informatie
D
Persoonlijke overtuigingen

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn meningen?
A
Persoonlijke overtuigingen
B
Objectieve informatie
C
Feitelijke gegevens
D
Neutrale observaties

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een standpunt?
A
Neutrale observaties
B
Objectieve waarheden
C
Feitelijke informatie
D
Een persoonlijke visie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een argument?
A
Een redenering die een standpunt ondersteunt
B
Feitelijke informatie over een onderwerp
C
Persoonlijke overtuigingen
D
Neutrale observaties

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een artikel?
A
Een tekst waarin informatie wordt gedeeld
B
Feitelijke gegevens die altijd kloppen
C
Objectieve waarheden met een bepaald thema
D
Neutrale observaties

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent 'betrouwbaarheid'?
A
De mate waarin iets onzeker is
B
De mate waarin iets te vertrouwen is
C
De mate waarin iets twijfelachtig is
D
De mate waarin iets onbetrouwbaar is

Slide 21 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor een 'dialoog'?
A
Het presenteren van een stelling
B
Het voeren van een eenzijdig gesprek
C
Het voeren van een open gesprek
D
Het voeren van een debat

Slide 22 - Quizvraag

Wat houdt een 'discussie' in?
A
Het vermijden van conflicten
B
Het uitwisselen van argumenten en standpunten
C
Het aannemen van andermans standpunten
D
Het negeren van elkaars standpunten

Slide 23 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'polarisatie'?
A
Het sterk toenemen van tegenstellingen
B
Het neutraliseren van conflicten
C
Het ontstaan van eenheid
D
Het verminderen van tegenstellingen

Slide 24 - Quizvraag

Wat kenmerkt een 'gevoelig thema'?
A
Een onderwerp dat voor iedereen anders is
B
Een onderwerp dat onbelangrijk is
C
Een onderwerp dat gemakkelijk te bespreken is
D
Een onderwerp dat emoties en discussie oproept

Slide 25 - Quizvraag

Evaluatie
1. Kun je nu uitleggen wat een gesprek ‘schurend’ maakt? Licht je antwoord toe.

2. Leg uit waarom het zinvol en/of belangrijk is dat je hier meer kennis over hebt.




Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
3. Wat was voor jou het meest waardevolle gedeelte van deze les? Licht je antwoord toe.

4. Welke kennis zul jij waarschijnlijk lang onthouden? Licht je antwoord toe.

Slide 27 - Tekstslide

Creatief samenwerken
- Jullie maken een poster van de begrippen. 
- Hiervoor gebruik je een A3-papier.

Slide 28 - Tekstslide

Creatief samenwerken
GROEP 1: Sanne, Roos, Miryande, Ocean
GROEP 2: Noëlle, Kris, Tess, Marij
GROEP 3: Caithlyn, Katelynn, Nikkie, Esmeé
GROEP 4: Silke, Zoë, Lyanne

Slide 29 - Tekstslide

Creatief samenwerken
1. Noteer alle bovenstaande begrippen op de poster.

2. Geef aan hoe deze begrippen met elkaar samenhangen.
Dit kan door middel van tekst, visuele hulpjes als lijnen, pijlen, stippeltjes, logo’s, sterretjes, etc.

Slide 30 - Tekstslide

Creatief samenwerken
3. Zorg dat de poster ook voor publiek herkenbaar is dat minder kennis van deze begrippen heeft. Voeg bijvoorbeeld ondersteunende begrippen, quotes, afbeeldingen toe.

4. Zorg dat de poster aantrekkelijk uitziet; maak er iets moois van en laat je creativiteit zien!

Slide 31 - Tekstslide

Creatief samenwerken
- Jullie maken een poster van de begrippen. 
- Hiervoor gebruik je een A3-papier.

Slide 32 - Tekstslide

Creatief samenwerken
GROEP 1: Sanne, Roos, Miryande, Ocean
GROEP 2: Noëlle, Kris, Tess, Marij
GROEP 3: Caithlyn, Katelynn, Nikkie, Esmeé
GROEP 4: Silke, Zoë, Lyanne

Slide 33 - Tekstslide

Creatief samenwerken
1. Noteer alle bovenstaande begrippen op de poster.

2. Geef aan hoe deze begrippen met elkaar samenhangen.
Dit kan door middel van tekst, visuele hulpjes als lijnen, pijlen, stippeltjes, logo’s, sterretjes, etc.

Slide 34 - Tekstslide

Creatief samenwerken
3. Zorg dat de poster ook voor publiek herkenbaar is dat minder kennis van deze begrippen heeft. Voeg bijvoorbeeld ondersteunende begrippen, quotes, afbeeldingen toe.

4. Zorg dat de poster aantrekkelijk uitziet; maak er iets moois van en laat je creativiteit zien!

Slide 35 - Tekstslide