25.9. Mod ww, Lesen

Willkommen!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Programm, Montag 25.9.
Modale werkwoorden in verleden tijd
Sterke werkwoorden
Lezen

Ihr könnt einen Text schreiben über Kleidung.
Ihr könnt ein deutsches Lied verstehen.


Slide 2 - Tekstslide

Modalverben

Slide 3 - Tekstslide

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
sollen
kunnen
mogen, toestemming hebben
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
leuk vinden, lusten, aardig vinden
willen
wollen
mögen
dürfen
können

Slide 4 - Sleepvraag

MODALE HULPWERKWOORDEN

dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen




mogen, toestemming hebben
kunnen, in staat zijn tot
houden van, lusten
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
willen
weten


Slide 5 - Tekstslide

modale werkwoorden

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

wissen
ich
darf
kann
mag 
muss
soll
will
weiß
du
darf-  st
kann - st 
mag - st
muss - t
soll - st
will - st
weiß - t
er/sie/es
darf
kann
mag
muss
soll
wil
weiß
wir
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
solle - en
woll - en
wiss - en
ihr
dürf - t
könn -
mög - t
müss - t
soll - t
woll - t
wiss - t
sie/Sie
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
soll - en
woll - en
wiss - en
ge-durf-t
ge-konn-t
ge-moch-t
ge-muss-t
ge-soll-t
ge - woll -t
ge-wuss- t

Slide 6 - Tekstslide

...................... du die Modalverben bilden?
A
Kannst
B
Könnst
C
Könn
D
Kann

Slide 7 - Quizvraag

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 8 - Quizvraag

(Modalverben): jij wil - kan - moet
A
du-wollst- könnst- musst
B
du willst - kannst - musst
C
du-wollst- könnst- müsst
D
du-willst- könnst- sollst

Slide 9 - Quizvraag

(Modalverben): hij moet - weet - mag
A
er musst - weißt - darf
B
er muss - weißt - mag
C
er muss - weiß - darf
D
er muss - weiß - mag

Slide 10 - Quizvraag

Modalverben Präteritum
Modale hulpwerkwoorden in verleden tijd (o.v.t.)

Slide 11 - Tekstslide

Modalverben im Präteritum

Slide 12 - Tekstslide

wolltest
sollte
 durften
mochtet
mochten
durftest
mochte
konnten
wolltet
wollten
sollte
mussten
wusste
ich
sollten
wusstest
konnte
du
er, sie, es
wir
ihr
Sie, sie

Slide 13 - Sleepvraag

Üben
Seite 64
Aufgabe 14

Slide 14 - Tekstslide

Üben
Seite 65
Aufgabe 15

Slide 15 - Tekstslide

Lesen
Bücherkiste

Slide 16 - Tekstslide

HA für Mittwoch 27.9.

Lernen:   

Machen: E 16

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Ihr ....... das jetzt sagen!
A
wird
B
werdet
C
habt
D
seid

Slide 19 - Quizvraag


.............. du morgen 10 oder 14 ?
A
Wirdst
B
Wirst
C
Bist
D
Hast

Slide 20 - Quizvraag

5 x overschrijven
Geleerd maar niet goed genoeg:

Tom, Sadiye, Julian, Jesse

Slide 21 - Tekstslide

10 x overschrijven
Niet geleerd:

Thomas, Tomás C., Ties, Mikey, Julius, Daniel, Mohammed, Hugo

Slide 22 - Tekstslide

Lesen
Buch Seite 22
Aufgabe A+B

timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide