woensdag 2 februari 2022

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag. 
  • Lever je mobiel in. 

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag. 
  • Lever je mobiel in. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

1e lesuur:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoger je in de bergen komt, hoe ... het wordt.
A
warmer
B
kouder

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoger je in de bergen komt, ... de winter is.
A
langer
B
korter

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gletsjer?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e lesuur:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoel
je leert een persoonlijk verslag schrijven

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk terug aan een filmpje dat je pas op internet hebt gezien.

Beantwoord de volgende vragen over dit filmpje:
- Over wie ging het filmpje?
- Wat gebeurde er?
- Waar gebeurde het?
- Wanneer gebeurde het?
- Waarom gebeurde het?
- Hoe gebeurde het?
Schrijf alle antwoorden los van elkaar op, op zes verschillende blaadjes.







Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak groepjes van vier leerlingen. Maak zes verschillende stapeltjes: een wie stapeltje, een wat-stapeltje enzovoort. Schud de stapeltjes. Ieder pakt van elk stapeltje één briefje. Leg de zes briefjes onder elkaar en bekijk welk verhaal je nu hebt. Vertel om de beurt het verhaal dat je met de briefjes kunt maken.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3e + 4e lesuur:
techniek/MD

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5e lesuur:

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen
4.4.11 Je weet hoe je ongelukken in huis kunt voorkomen en hoe je veilig kunt werken.
4.4.12 Je kunt beschrijven hoe je veilig kunt omgaan met apparatuur, elektriciteit, gas en schoonmaakmiddelen.
4.4.13 Je weet wat je moet doen bij enkele veelvoorkomende ongelukken.

In het huishouden moet je rekening houden met je eigen veiligheid en die van je huisgenoten. De meeste ongevallen gebeuren in en rond het huis. Daarbij zijn vooral kinderen en ouderen betrokken.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een onveilige omgeving.

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6e lesuur:

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoel


A1 I know words about places to live and prepositions, and I can use them correctly.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


– Write as many places to live as you can.
– You get 30 seconds.
– Who knows the most places to live?

Slide 37 - Woordweb

bijvoorbeeld: flat, caravan, house, igloo, teepee

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'building'?
A
kasteel
B
gebouw
C
vrijstaand huis
D
grote stad

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'detached house'?
A
vrijstaand huis
B
appartement
C
kasteel
D
twee-onder-een-kapwoning

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'detached house'?
A
vrijstaand huis
B
appartement
C
kasteel
D
twee-onder-een-kapwoning

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'terraced house'?
A
vrijstaand huis
B
rijtjeshuis
C
kasteel
D
twee-onder-een-kapwoning

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies