Hoofdstuk 4 herhaling

Hoofdstuk 4
Herhalingsles
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Herhalingsles

Slide 1 - Tekstslide

Delen van het lichaam

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De namen van de botten
Kijk en luister naar het lied.
De namen van deze botten
moet je kennen.

Slide 4 - Tekstslide

Delen van de romp
  1. Schoudergordel:
    schouderblad en sleutelbeenderen
  2. Borstkas:
    borstbeen en ribben
  3. Bekken:
    heupbeenderen
  4. Wervelkolom:
    halswervels, borstwervels, lendenwervels, heiligbeen en staartbeen


Vraag:
Welk van de 4 delen ontbreekt in deze afbeelding?

Slide 5 - Tekstslide

Delen van de schedel
Alle botten in je hoofd vormen samen de schedel.
Deze bestaat uit 3 delen (zie afbeelding).

Slide 6 - Tekstslide

De ledematen
Je hebt 4 ledematen:
  • 2 armen:
    opperarmbeen, spaakbeen, ellepijp, botten van de hand
  • 2 benen:
    dijbeen, knieschijf, scheenbeen, kuitbeen, botten van de voet

Slide 7 - Tekstslide

4 functies van het skelet
  1. Vorm geven aan het lichaam
  2. Stevigheid geven aan het lichaam
  3. Beschermen van belangrijke organen (hart, longen, hersenen)
  4. Beweging mogelijk maken 

Slide 8 - Tekstslide

Been en kraakbeen
Luister straks naar het lied.
Dit gaat over de functies van het skelet en over hoe botten stevigheid geven.
Tip! Let vooral op de tekst over kalk en lijmstof.
Daar krijg later ook vragen over.

Slide 9 - Tekstslide

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Ledematen
Schedel
Romp

Slide 10 - Sleepvraag

Welke functie van het skelet zie je h
A
Schouderblad, ribben en sleutelbeenderen
B
Ribben en sleutelbeenderen
C
Schouderblad en sleutelbeenderen
D
Schouderblad en ribben

Slide 11 - Quizvraag

Welke functie van het
skelet zie je hier?

Slide 12 - Open vraag

Hoe heet het bot dat in
de afbeelding rood is?

Slide 13 - Open vraag

Welk van de rode botten is het spaakbeen?
A
B
C

Slide 14 - Quizvraag

Botten kunnen kalk en lijmstof bevatten.
Welke van deze twee zorgt ervoor dat botten een beetje soepel zijn?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 15 - Quizvraag

Wie zal het meeste kalk in zijn botten hebben?
A
Je kleine broertje
B
Jijzelf
C
Je vader
D
Je oma

Slide 16 - Quizvraag

Been en kraakbeen
Been: 
  • veel kalk, weinig lijmstof
  • stevig 
  • de meeste botten in je lichaam
  • hoe ouder hoe meer kalk in je botten zit
Kraakbeen:
  • weinig kalk, veel lijmstof 
  • flexibel, kun je dus een beetje bewegen
  • in neus, oor, tussen de wervels en in gewrichten). 
  • Veel aanwezig in botten van  baby's

Slide 17 - Tekstslide

Gewrichten

Slide 18 - Tekstslide

Delen van een gewricht
  • gewrichtskogel: het bot met een rond (bol) uiteinde
  • gewrichtskom: het bot met een hol uiteinde
  • kraakbeenlaagje: zorgt dat botten minder snel slijten en makkelijker kunnen bewegen
  • gewrichtskapsel: stevig vlies dat de botten bij elkaar houdt. Maakt gewrichtssmeer
  • kapselbanden: zorgen voor extra stevigheid
  • gewrichtssmeer: zorgt dat botten soepel langs elkaar bewegen

Slide 19 - Tekstslide

Spierstelsel
  • Bestaat uit alle skeletspieren uit je lichaam
  • Nodig om botten te laten bewegen 

Slide 20 - Tekstslide

Spieren die niet bij het spierstelsel horen
- Hartspier
(een holle spier)
- Spieren in de andere organen (bijv. de spiertjes in de huid die zorgen dat haren rechtop gaan staan als je het koud hebt)

Slide 21 - Tekstslide

Spieren en botten
  • werken samen om te kunnen bewegen
  • spieren zitten met pezen vast aan het bot
  • als de armbuigspier (biceps) samentrekt, buigt je arm
  • als de armstrekspier (triceps) samentrekt, strekt je arm 
  • Pezen kunnen niet samentrekken

Slide 22 - Tekstslide

Lichaamshouding
Dit is de manier waarop je staat of zit.

Probeer altijd een juiste lichaamshouding te hebben om rugklachten te voorkomen.

Slide 23 - Tekstslide

Goede conditie
Een goede conditie voorkomt blessures.

Conditie = hoe lang, makkelijk en snel je kunt bewegen

Blessure = beschadiging van spieren, botten of gewrichten

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen been en kraakbeen?
A
In been zit meer lijmstof
B
In kraakbeen zit meer lijmstof
C
Been is buigbaarder dan kraakbeen
D
Er is geen verschil

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke van de nummers
wordt gewrichtssmeer
gemaakt?

Slide 26 - Open vraag

Zet de namen op de juiste plek
Gewrichtskom
Gewrichtskogel
Gewrichtssmeer
Gewrichtskapsel
Kraakbeen

Slide 27 - Sleepvraag

Waarmee zitten spieren aan botten vast?

Slide 28 - Open vraag

Een spier die samentrekt wordt
korter en dikker.
Welke spier in de afbeelding is
dus de armbuigspier?
A
De bovenste spier
B
De onderste spier
C
De pees
D
Dat kun je niet weten

Slide 29 - Quizvraag

Waarom is een goede lichaamshouding belangrijk?

Slide 30 - Open vraag

Opdracht
Je krijgt via teams een opdracht.
Deze moet voor volgende les af zijn. 
Je mag hier in tweetallen aan werken (in breakoutrooms, zodat je een ander tweetal niet stoort).

Slide 31 - Tekstslide

Wat vond je leuk aan deze les?
En wat vond je niet zo leuk?

Slide 32 - Open vraag