Hoofdstuk 2 Ontwikkelen

H2 Ontwikkelen
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Psychologie/sociologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Ontwikkelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angst voor spinnen?
Of iets anders?
Hoe komt het?


https://www.parool.nl/amsterdam/vu-ontwikkelt-nieuwe-app-tegen-spinnenfobie-juist-blootstellen-aan-spinnen~bcb154e1/?referrer=https://www.google.be/

Slide 2 - Tekstslide

2 kolommen op B en volgens nature/nurture aanvullen (maar nog geen titels)
1. Ontwikkelingsfactoren p. 25
dddd
                  nature
              nurture
- rol van erfelijkheid
- wat je krijgt bij je geboorte, dat is het
- pedagogisch negativisme
- rol van ervaring
- een mens is een blanco blad
- pedagogisch optimisme
Nog niet duidelijk? Kijk naar volgend fragment en probeer dan met je eigen woorden uit te leggen!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nature/nurture: stellingenspel
- Maak eerst de eerste opdracht bij het blad met de extra oefening
- De leerkracht leest een stelling luidop.
- De leerlingen gaan bij 'akkoord', 'niet akkoord' of 'twijfelaar' staan.
- Zorg dat je je mening kan beargumenteren.
Als je wil, mag je na de discussie nog wel van
plaats wisselen. 
- Maak nu opdracht 2 op het extra oefening-
blad.
- Maak tenslotte oef. 1 p. 26.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nature/nurture: Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner
Urie Bronfenbrenner(1917-2005) is
een Russisch-Amerikaans psycholoog
die bekend is van het bio-ecologisch model.
- Verhuisd van Rusland naar de VS toen hij 6 was.
- Heeft na zijn Ph.D gewerkt als militair psycholoog
tijdens de tweede wereldoorlog.

Kijk naar het fragment. Let goed op. Daarna komen er een aantal vragen!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De kern van de ui is de bio van het individu.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verder van de kern, hoe meer invloed je hebt op de impact van het systeem
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Relaties in het microsysteem zijn eenzijdig.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het chronosysteem (niet in boek) staat voor de geschiedenis én de impact van een gebeurtenis.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het mesosyteem = relaties tussen de elementen uit het microsysteem.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De relatie tussen je ouders en je vrienden hoort in het macrosysteem.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het macrosysteem zijn de maatschappelijke en culturele aspecten die een impact hebben (politiek, economie, waarden...)
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nature/nurture: Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner
Maak oef. 2 + 3 p. 27.

Maak ook de extra oefeningen op het blad dat je
krijgt van de leerkracht.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen
  • Maak eerst oef. 4 p. 28.
  • Gaan al jouw opvoeders op dezelfde manier met jou om?
  • Heb je een voorkeur voor een bepaalde opvoeder/stijl? 
  • Zo ja, welke en waarom?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen
- Lees de inleiding p. 28.
- Bekijk samen het model. 
- Leg het model uit in je eigen
woorden.
- Je krijgt een extra bundel van
je leerkracht. Volg telkens goed de
instructies!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen: Extra bundel: oef. 2b
Koppel 3 geeft heel vaak toe en straft niet. Het is meer een verwennende opvoedingsstijl. Koppel 4 straft als het nodig is, maar beloont ook wanneer de kinderen
het goed gedaan hebben. Er is een
gezond evenwicht.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen: Extra bundel: oef. 5 p. 29
LET ALTIJD GOED OP DE ASSEN BIJ OH/CT!!!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen: Extra bundel: oef. 6 (bundel)
  • Koppel 1: onverschillige opvoedingsstijl
  • Koppel 2: autoritaire opvoedingsstijl
  • Koppel 3: permissieve/toegeeflijke opvoedingsstijl
  • Koppel 4: democratische/ondersteunende

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mishandeling en verwaarlozing van kinderen: opdracht p. 34
Onderzoeksopdracht -> instructies extra blad + Google Classroom
- Voorbereidingstijd: +/- 1 lesuur
- Presentatie: zie Planner

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen: oef. 6 p. 32
Naar welke opvoedingsstijl verwijzen de volgende voorbeelden?
      - Lukas
  • Ondersteunende: het kind krijgt vertrouwen van de ouders. Ze stimuleren het.
    - Selin
  • Onverschillige: ze geeft de kinderen geen aandacht en laat hen doen, zonder controle

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen: oef. 6 p. 32
Naar welke opvoedingsstijl verwijzen de volgende voorbeelden?
      - Theresa
  • Autoritaire stijl: ze gaat hard om met het  kind en gebruikt geweld. Ze blijft lange tijd boos.
    - Anna
  • Permissieve stijl: de ouder geeft toe aan de grillen van het kind.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen: oef. 7 p. 33
Toon aan dat Dominique een ondersteunende opvoedingsstijl heeft.
  • Ze zorgt voor voldoende controle (blijft in de buurt bij huiswerk, controleert of het af is). Er is ook voldoende warmte. Ze moeit zich niet met de inhoud van de taken. Ze helpt haar zonen minder dan toen ze klein waren.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Opvoedingsstijlen: oef. 8 p. 33
Welke opvoedingsstijl heeft volgens jou de meest positieve invloed op de ontwikkeling en waarom?
  • Democratische/ondersteunende: er is voldoende liefde.  Het kind voelt zich aanvaard, heeft het gevoel gehoord te worden (onderhandeling is mogelijk). Er is bovendien voldoende controle waardoor het kind weet waar de grens ligt en met regels kan omgaan. Dat is een goede voorbereiding op het 'echte leven' (functioneren in de maatschappij), bijvoorbeeld op vlak van werk.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Site Het Klokhuis over verwaarlozing en mishandeling.
Wat is dat?

GWZ

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jullie definitie van ontwikkelingsfasen?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontwikkelingsfasen: extra oefening
Opdracht:

- neem een blad en werk per 2 (of 3)
- deel een mensenleven in met:
  • de verschillende levensfasen
  • de leeftijden (ongeveer) die daarbij horen



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontwikkelingsfasen: extra oefening
In een fase kan je een gevoelige periode doorlopen.

Wat zou een gevoelige periode kunnen betekenen? 
  • =  specifieke periodes in de ontwikkeling waarin het kind extra ontvankelijk is voor bepaalde stimuli en leerervaringen. Tijdens deze periodes is het zenuwstelsel het meest flexibel, waardoor kinderen gemakkelijker bepaalde vaardigheden kunnen verwerven. 
  • deze periodes zijn belangrijk voor het leren van motorische, cognitieve en sociale vaardigheden!
  • zodra een gevoelige periode voorbij is, wordt het moeilijker om deze specifieke vaardigheden op dezelfde manier en met dezelfde efficiëntie aan te leren.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontwikkelingsfasen: extra oefening
Maak nu oef. 9 p. 35: Voorbeeld gevoelige periodes:

  • Een voorbeeld is de gevoelige periode voor taalontwikkeling bij peuters. Tijdens deze periode zijn kinderen bijzonder gevoelig voor taalklanken en leren ze taal sneller en gemakkelijker dan later in het leven.
  • Andere voorbeelden zijn de gevoelige perioden voor motorische ontwikkeling (zoals leren lopen) of voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden, zoals empathie en samenwerking.


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontwikkelingsfasen p. 34
= fasen die de mens doorloopt van de geboorte tot aan zijn dood.
= beschrijft wat er van baby tot oudere ontwikkeld wordt en hoe dit gebeurt. 

Havighurst --> elke levensfase ontwikkelingstaken --> als je hierin slaagt, veel kans om gelukkig en aanvaard te worden

3 soorten veranderingen bepalen de ontwikkelingstaken in een bepaalde leeftijdsfase:
  • lichamelijke rijping (biologisch)
  • persoonlijke ontwikkeling (psychisch)
  • groeiende verwachtingen van de maatschappij (sociaal)


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontwikkelingsfasen: ontwikkelingstaken (Havighurst) p. 35
Ontwikkelingstaken =  volgens Havighurst zijn dit leeftijdsgebonden uitdagingen die individuen moeten beheersen om succesvol door een bepaalde levensfase te gaan. Ze zijn afhankelijk van biologische rijping, persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke verwachtingen.


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontwikkelingsfasen: extra oefening (blad)
Opdracht:
- je krijgt in een groepje een levensfase toegewezen
- bespreek even met elkaar en noteer een aantal typische 
belangrijke ontwikkelingen/levenstaken (in steekwoorden)
- denk aan:
lichamelijk/motorisch
cognitief
emotioneel
sociaal
seksueel
spel
moreel

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingstaken in elke fase
Baby/peuter/kleuter: (geboorte tot 6 jaar)
  • lopen
  • vast voedsel eten
  • praten
  • verschil tussen jongen en meisje begrijpen
  • gedachten en taal ontwikkelen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingstaken in elke fase
Lagere schoolkind (6 - 12 jaar):
  • fysieke behendigheid
  • gezonde attitudes
  • leren lezen, schrijven en rekenen
  • inzicht en kennis verwerven
  • zelfstandig leren zijn

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingstaken in elke fase
Adolescentie (12 - 20 jaar):
  • acceptatie eigen uiterlijk
  • omgaan met verwachtingen
  • nieuwe relaties
  • sociaal verantwoordelijk gedrag
  • ontwikkelen eigen visie

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingstaken in elke fase
Vroege volwassenheid (20 - 30 jaar):
  • uitwerken carrière
  • persoonlijke ontwikkeling en uitbreiding
  • samenleven

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingstaken in elke fase
Middenvolwassenheid (30 - 65 jaar):
  • aanvaarding van veroudering
  • aandacht voor sociale en burgerlijke verantwoordelijkheid
  • aanvaarden van veranderingen in relaties, met de partner
  • aanpassen aan ouder worden (ook als ouders)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingstaken in elke fase
Late volwassenheid (+65 jaar):
  • aanvaarding lichamelijke verandering
  • behouden flexibiliteit
  • verandering in relaties
  • aanpassen aan pensioen en verlaagd inkomen
  • verwerken van dood levenspartner en/of andere belangrijke personen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ex. 10 p. 35
Geef voorbeelden waaruit blijkt dat niet iedereen zich even snel ontwikkelt:
  • Twee mannen zijn 60 jaar: de ene is kaal; de andere heeft al zijn haar nog.
  • Op haar 25ste voelt Sofie zich klaar om mama te worden terwijl Cynthie (die even oud is het nog veel te vroeg vindt.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Ontwikkelingsgebieden p. 36
= de ontwikkeling die je doorloopt op verschillende vlakken.

Onderscheid tussen 3 grote ontwikkelingsgebieden/ontwikkelingsdomeinen met elk nog deelgebieden:
  1. fysieke ontwikkeling
  2. cognitieve ontwikkeling
  3. socio-emotionele ontwikkeling

Deze drie gebieden worden verder onderverdeeld in een aantal deelgebieden!

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Ontwikkelingsgebieden: extra opdracht
  • Zet je in groepjes van 4
  • Je krijgt een aantal kaartjes van de leerkracht. Je gaat proberen deze schematisch bij elkaar te plaatsen volgens de 3 hoofdontwikkelingsgebieden:
    1. Fysieke ontwikkeling
    2. Cognitieve ontwikkeling
    3. Socio-emotionele ontwikkeling
  •  Plaats nu de deelgebieden - en hun eventuele onderverdeling - erbij.
    Kijk goed naar eventuele kleuren en lees de voorbeelden.
  • Je krijgt hier ongeveer 15 minuten voor. 
timer
15:00

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontwikkelingsgebieden
  1. fysieke ontwikkeling
    1.1 ontwikkeling van de lichaamsbouw
    1.2 sensomotorische ontwikkeling
  2. cognitieve ontwikkeling
    2.1 geheugen
    2.2 taal
    2.3 waarneming
    2.4 denken
  3. socio-emotionele ontwikkeling
    3.1 sociale ontwikkeling
    3.2 affectieve (emotionele) ontwikkeling
    3.3 morele ontwikkeling



Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fysieke en motorische ontwikkeling.
 Dit is de lichamelijke groei en de ontwikkeling van de motoriek. Dit wordt ook wel de sensomotorische ontwikkeling genoemd.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De cognitieve ontwikkeling.
  Dit is de ontwikkeling van het denken, de creativiteit, de waarneming, het geheugen, de taal en de fantasie.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal-emotionele ontwikkeling
De sociale ontwikkeling omvat het krijgen van begrip voor andere mensen en het ontwikkelen van positief gedrag en vaardigheden ten opzichte van de medemens. 

Hier valt ook sociale cognitie onder. Dat wil zeggen dat het kind kennis heeft van omgangsregels en relaties tussen mensen. 

De emotionele ontwikkeling wil zeggen dat het kind leert om de gevoelens van zichzelf en anderen te begrijpen en om daar goed mee om te gaan.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De morele ontwikkeling
Dit is de ontwikkeling van het onderscheid tussen goed en kwaad, feitelijk dus de gewetensontwikkeling.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkeling van seksueel gedrag, lichaams- en lustbeleving, waardering voor eigen lichaam.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingsdomeinen en ontwikkelingsdeelgebieden: extra oefening!
* Je krijgt een blad van de leerkracht.
* Bekijk de verschillende ontwikkelingskenmerken en duid aan of het over fysieke, cognitieve of socio-emotionele ontwikkeling gaat.
* Noteer in de laatste kolom ook het deelgebied.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H2: onderzoeksopdracht ontwikkelings(deel)gebieden: doen we niet!
Je gaat werken in groepjes van 2 of 3.

Luister goed naar de instructies van je leerkracht en open de filmpjes die je moet kijken via het document in Google Classroom.

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CT plannen!
- Bekijk de Test jezelf (vanaf p. 39).
- Maak een uitgebreide begrippenlijst.
- Zorg dat je de oefeningen opnieuw maakt en kijk of je de theorie goed/juist kan toepassen.
- Maak extra oefeningen op Scoodle!

Het toetsmoment staat in je planner.

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies