In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
2 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
22 minuten: uitleg
15 minuten: ZML!!
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat ga je leren?
Tabellen en grafieken lezen.
Verhoudingen bepalen.
Indexcijfers berekenen.
Procenten berekenen.
Slide 3 - Tekstslide
Verhoudingen, indexcijfers en procenten
In een bedrijf reken je vaak met grote getallen: grote bedragen of grote verkochte artikelen.
Grote getallen zijn niet gemakkelijk met elkaar te vergelijken. Daarom worden ze vaak teruggerekend naar:
- Verhoudingen, procenten of indexcijfers
Slide 4 - Tekstslide
Verhouding
De verhouding meisjes : jongens =
5 : 4
of
5
4
Slide 5 - Tekstslide
Verhouding
w
Je ziet het volgende:
Slide 6 - Tekstslide
Indexcijfer formule
Indexcijfer = nieuw getal : getal basisjaar x 100
Voorbeeld:
Loon basisjaar: 2000 euro
Loon nieuwjaar: 2500 euro
Indexcijfer = 2500/2000 x 100 = 125
Slide 7 - Tekstslide
VUISTREGEL
INDEXCIJFER VAN HET BASISJAAR IS ALTIJD 100
Slide 8 - Tekstslide
Indexcijfer bereken
VOORBEELD:
De prijs van een t-shirt was in 2010 € 12,50 (basisjaar).
In 2015 € 14,75. Bereken het indexcijfer van 2015.
basisjaar 2010 € 12,50 nieuw getal 2015 € 14,75
€ 14,75 : € 12,50 x 100 = 118 (indexcijfer)
Slide 9 - Tekstslide
Indexcijfer berekenen
= Grote getallen die zijn teruggerekend naar kleinere getallen, waarbij het basisgetal gelijk is aan 100.
148.972,21 / 73.812,54 x 100 = 202
125.951,30 / 73.812,54 x 100 = 171
51.263,95 / 73.812,54 x 100 = 69
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het indexcijfer van 2015?
A
90
B
91
C
92
D
93
Slide 11 - Quizvraag
Hoe bereken je het indexcijfer van 2015?
Basisjaar 2014 = 100 = € 2,75
2,51/2,75 *100 = 91
Slide 12 - Tekstslide
Procenten
= De verhouding tussen een deel en het geheel, waarbij je het geheel 100% noemt.
Formule = deel / geheel x 100
Voorbeeld 1: Er werken ongeveer 400.000 mensen in de bouw. Hiervan zijn er 20.000 vrouw. Hoeveel procent is dat?
Percentage vrouwen = 20.000 / 400.000 x 100 = 5%
Voorbeeld 2: Er werken ongeveer 110.000 vrouwelijke en 18.000 mannelijke leerkrahcten in het basisonderwijs. Hoeveel procent is vrouw?
Percentage vrouwen = 110.000 / 128.000 x 100 = 85%
Slide 13 - Tekstslide
Procenten
= De verhouding tussen een deel en het geheel, waarbij je het geheel 100% noemt.
Procentuele toename = (nieuw - oud) / oud x 100
Voorbeeld 1: in het schooljaar 2010-2011 zaten er ongeveer 940.000 leerlingen op een middelbare school. In het schooljaar 2014-2015 is dat aantal toegenoen tot ongeveer 980.000 leerlingen. Hoe groot is de percentuele toename?