Hfst 1 Wat een talent 1.7 grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom! 

Pak je spullen Nederlands (je boek en je laptop) 

Log alvast in. 

Als ik zo de absentie ga doen, zit je klaar met alles, anders heb je een streepje. 

Lesopbouw:

Absentie

Hfst overzicht

Herhaling vorige les

Doel en uitleg deze les

Maken en bespreken opdrachten

Afsluiting

Hfst overzicht: Wat een talent!

Les 1: Fictie

Les 3: Lezen

Les 2: Gedicht

Les 5: Woorden

Les 6: Spreken, kijken en luisteren

Les 7: Grammatica

Les 8: Spelling

Les 9 Media en onderzoek:  Daarna Toets Thema 1

Les 4: Schrijven en formuleren thema 1 en 2:  Daarna SO

1.6 Spreken, kijken en luisteren:
doel vorige les

Ik kan een goed gesprek voeren. 

• uitpraten
• vragen stellen
• laat je niet afleiden
• let op je houding

Wat hebben we vorige les gedaan?

1.7 Grammatica

Doel: Ik kan de persoonsvorm herkennen. 

• Nicole geeft les aan 1A. 

Wat zijn lidwoorden?

1. geven, fietsen, lopen
2. de, het en een
3. Hij, zij, De hond

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

1. de fiets, de hond, het huis
2. de het en een
3. jij, zij, wij

Wat zijn werkwoorden?

1. hij, zij, wij
2. de, het en een
3. lopen, fietsen, praten

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Fiets ik door het bos?

1. Fiets
2. Ik
3. door
4. het bos

1.6 Spreken, kijken en luisteren

Doel: 

Ik weet hoe ik een dialoog (gesprek) voer. 

Als je iemand beter wilt leren kennen, welke vragen kan je dan stellen?

Als je met iemand praat, wat vind je dan super vervelend?

Hoe weet je of iemand naar je luistert?

Samen kijken naar opdracht 1 

Blz 49

Schrijf meteen mee. 

Hoe kan je de persoonsvorm vinden?

Persoonsvorm (pv)

• Verander de zin van tijd. Het woord dat verandert, is de pv. 
  Hij maakt een buiging. Hij maakte een buiging.  
  Zij loopt naar school. Zij liep naar school. 
• Zet de zin in een vraagzin. Het woord dat vooraan staat, is de pv. 
  Hij maakt een buiging. Maakt hij een buiging?
  Zij loopt naar school. Loopt zij naar school?
• Het is een werkwoord (doewoord). 
• In elke zin staat een persoonsvorm. 

Samen kijken naar opdracht 2

Blz 49

Schrijf meteen mee. 

1. Lotte kijkt graag televisie. 

Verander de zin van tijd. (gisteren.... vandaag....)

Samen kijken naar opdracht 2

Blz 49

Schrijf meteen mee. 

2. Havva ruimt haar kamer op. 

Verander de zin van tijd. (gisteren.... vandaag....)

Samen kijken naar opdracht 2

Blz 50

Schrijf meteen mee. 

2. Mehmet schrijft heel netjes. 

Verander de zin van tijd. (gisteren.... vandaag....)

3. Welk boek vond jij spannend?

Zelfstandig werken

Maken opdrachten op blz 50 en 51, opdr 2 - 5

Dit is ook je huiswerk. 

Via Magister ga je naar Leermiddelen, Max hfst 1 dan naar 1.7 Test Jezelf Grammatica. 

Rood = je werkt stil

oranje = je mag zachtjes vragen stellen aan de mensen om je heen

groen: je mag vragen stellen aan de leerkracht/samenwerken

Timer: de tijd die je voor de opdracht hebt. 

Bespreken opdrachten

Schrijf je mee, stel je vragen!

Afsluiting van de les

Ik kan de persoonsvorm herkennen. 

Wat is de pv in de volgende zin:
Angelo doet goed zijn best.

1. Angelo
2. doet
3. goed
4. zijn best

Wat is de pv in de volgende zin:
Vindt Morgan Nederlands erg leuk?

1. Vindt
2. Morgan
3. Nederlands
4. erg leuk

Bedankt voor jullie aandacht!

Je weet nu hoe je een persoonsvorm kan herkennen.