Voorkennis zuurstof en trachea

Voorkennis Zuurstof 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Voorkennis Zuurstof 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgvrager heeft ademnood en een saturatie van 78%. Wat doe je?
A
Je wacht de opdracht van de arts af
B
Je geeft zuurstof zonder eerst de arts te raadplegen

Slide 2 - Quizvraag

In levensbedreigende situaties geldt de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) en de plicht om eerste hulp te verlenen. Dit kan betekenen dat je zonder opdracht van de arts zuurstof toedient als dit levensreddend is.
Bij zorgvragers die astma of COPD hebben moet je voorzichtig zijn met het toedienen van zuurstof.

Bij deze zorgvragers leidt een stijging van het zuurstofgehalte tot .....
A
Toename ademfrequentie
B
Schade bronchiën
C
Toename lactaat in bloed
D
Demping ademprikkel

Slide 3 - Quizvraag

ademprikkel norma
De oplaaddosis van een geneesmiddel kan worden opgegeven als mg/ kg lichaamsgewicht. Dit geldt in de meeste gevallen voor alle leeftijdsgroepen. Echter bij heel oude mensen (>80 j) geeft men bij voorkeur wat minder.
De reden hiervoor is:
A
de nierfunctie bij deze groep patiënten is verminderd
B
de leverfunctie is bij deze groep patiënten verminderd
C
de halfwaardetijd van het geneesmiddel is bij deze groep patiënten verlengd
D
het verdelingsvolume is bij deze groep patiënten lager

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ademprikkel
Wat is normaal gesproken 
de prikkel om adem te halen?

  • Als er teveel koolzuurgas in                                                                 het bloed zit
  • Als de stofwisseling versnelt                                                                    is (bv bij inspanning)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof bij COPD
Bij COPD is altijd een te hoog koolzuurgehalte 
in het bloed 
--> het lichaam past zich aan.


Ademprikkel wordt niet gegeven 
bij een te hoog koolzuurgas in het bloed maar 
bij een te laag zuurstofgehalte

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij dyspneu is er altijd een tekort aan zuurstof in het bloed.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

paniekaanval, COPD kan dyspnoe ervaren worden zonder zuurstoftekort.
Andersom geldt ook zuurstoftekort geeft niet altijd dyspnoeklachten, denk bv aan hartfalen wat geleidelijk gaat, lichaam past zich aan waardoor niet direct benauwdheid wordt ervaren.
5-10 liter zuurstof
10-15 liter zuurstof
max 6 lt zuurstof

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zuurstofbevochtiger moet worden gebruikt bij
A
vanaf 2 liter
B
vanaf 5 liter

Slide 9 - Quizvraag

Volg richtlijn instelling! De richtlijnen zijn niet eenduidig in het advies vanaf hoeveel liter zuurstof per minuut een bevochtiger geïndiceerd is. gemiddeld wordt gezegd vanaf 4-5 liter. Daaronder heeft het weinig effect en geeft verhoogde kans op infectie
De bevochtiger moet
worden verwisseld
als vloeistof zich bevindt
ter hoogte van ..
A
A
B
B
C
C

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgvrager krijgt 2L zuurstof/min
cilinder 2 liter druk 200 bar
Hoelang kan hij met de cilinder doen?
A
3 uur en 20 minuten
B
4 uur en 5 minuten
C
13 uur

Slide 11 - Quizvraag

2x200=400liter
400 liter= 200 minuten

Je beschikt over een cilinder van 20 L de manometer geeft 170 Bar aan.
Hoeveel zuurstof zit er in de cilinder?
A
20 L
B
340 L
C
170 L
D
3400 L

Slide 12 - Quizvraag

inhoud x bar = aantal liter
tracheotomie
of
tracheastoma?
A
links tracheotomie rechts tracheastoma
B
rechts tracheotomie links tracheastoma

Slide 13 - Quizvraag

Bij een tracheotomie wordt operatief, dwars door de huid aan de voorkant van de hals onder het strottenhoofd, een opening gemaakt in de luchtpijp.
Bij een tracheostoma wordt de luchtpijp naar buiten getrokken en vastgehecht aan de opening in de hals.

Bij een tracheotomie of tracheostoma wordt de ingeademde lucht niet bevochtigd door de neus. Hierdoor heeft de zorgvrager onder andere meer kans op uitdroging van de luchtpijp.

Luchtbevochtiging is ..... noodzakelijk bij zorgvragers met een tracheotomie of -stoma.
A
altijd
B
meestal

Slide 14 - Quizvraag

Bij dik slijm niet. Om het slijm minder taai te maken kan tijdens de inademing in de canule worden “gedruppeld” met 2cc fysiologisch zout, hierdoor gaat de patiënt hoesten (het hoestreflex moet dus wel aanwezig zijn!). In de praktijk doen we dit in het begin iedere 2 uur. Meestal moet er 2-3 keer fysiologisch zout worden ingespoten voordat geen sputum meer wordt opgegeven. Wees je bewust dat iedere beweging aan de canule een hoestprikkel opwekt!

Tijdelijk
Blijvend
Canule noodzakelijk
Canule niet noodzakelijk
Opening kan dichtvallen
Opening kan niet dichtvallen
Bij acute situaties
Vaak bij kanker
Meestal met binnencanule
Meestal zonder binnencanule

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies