Les 1: Bloed op het lab

Les 1: Bloed op het lab
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 1: Bloed op het lab

Slide 1 - Tekstslide

Les : Bloed op het lab
Bloed op het lab

Na het maken van deze e-learning ken / weet je:
-waarom laboratoria graag bloed gebruiken 
-bij welk orgaanstelsel bloed hoort
-een belangrijke functie van bloed
-hoe je aan bloed komt
-wat er grofweg op een klinisch chemisch lab gebeurt

Deze e-learning bestaat uit ongeveer 20 slides. Een deel daarvan is tekst of plaatjes. Ongeveer de helft van de dia's zijn vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom Bloed? (1)
Bloed is de spiegel van het lichaam. Daarmee wordt bedoelt dat je in bloed kunt zien of het lichaam naar behoren functioneert of juist niet. 

Bloed is samen met oa het hart en de bloedvaten onderdeel van het circulatiestelsel.  (zie foto)

Slide 3 - Tekstslide

Waarom Bloed? (2)
Bloed voorziet alle cellen in het lichaam van zuurstof, voedingstoffen en bouwstoffen. Het zorgt ook voor de afvoer van afvalstoffen.

Uitwisseling daarvan gebeurt in de haarvaten (zie foto).

Slide 4 - Tekstslide

Waarom bloed (3)
Een gezond lichaam en een normale stofwisseling zorgt voor een normale samenstelling van het bloed. Een afwijkende gezondheid en een afwijkende stofwisseling zorgt voor een abnormale samenstelling van bloed.

Bijvoorbeeld: 
-als je longen niet goed werken nemen ze minder zuurstof op en bevat het bloed ook minder zuurstof.
-als je nieren niet goed werken kunnen ze minder goed urinezuur uitscheiden en dus bevat je bloed te veel urinezuur.
-als je alvleesklier niet goed werkt maak je te weinig insuline. Insuline laat glucose in de cel, waardoor er te weinig glucose naar de cellen gaat. Je bloed bevat te veel glucose.

Slide 5 - Tekstslide

Bloed hoort bij welk orgaanstelsel?
A
motorisch stelsel
B
hormonale stelsel
C
uitscheidingsstelsel
D
circulatie stelsel

Slide 6 - Quizvraag

Welke functies heeft bloed?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
informatie interpreteren
B
vervoer zuurstof naar de cel
C
afvoer van afvalstoffen
D
beweging

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is bloed zo handig voor een Klinisch Chemisch lab
A
Je kunt er zo makkelijk aankomen
B
Bloed is warm
C
bloedwaardes kunnen iets zeggen over de toestand van het lichaam

Slide 8 - Quizvraag

Uit welke onderdelen is bloed opgebouwd?
meerdere antwoorden mogelijk
A
erytrocyten
B
hepatocyten
C
plasma
D
kraakbeen

Slide 9 - Quizvraag

In bloed kun je meten of je longen het goed doen. De zuurstof gehalte moet >92% zijn. Het is 88%. Wat is er aan de hand?
A
Niks alles is goed
B
Het zuurstof is te laag, de patiënt heeft net gesport en heeft extra zuurstof opgenomen
C
Zuurstof is te hoog, de patiënt heeft net gesport en heeft te veel zuurstof opgenomen
D
Het zuurstof is te laag. Er is vast iets mis met de longen waardoor er te weinig zuurstof in de longen komt

Slide 10 - Quizvraag

Op het lab

Op een Klinisch Chemisch lab kun je met allerlei chemische en biologische testen de samenstelling van het bloed en kenmerken van de bloedcellen meten.

Slide 11 - Tekstslide

Afname
Voor dat je het bloed kunt gebruiken moet het worden afgenomen. Meestal gebeurt dat door venapunctie: je brengt een holle naald in een bloedvat en laat het bloed in een buisje stromen.

Het bloed gaat vervolgens naar het lab waar de metingen plaatsvinden

Slide 12 - Tekstslide

labproces
Het labproces zijn alle stappen die voor het werken op een lab relevant zijn. Dat gaat als volgt (zie tekst en plaatje):
Een arts wil de samenstelling van het bloed weten. Ze denkt aan een afwijking. Ze vraagt labmetingen aan. Er komt iemand voor afname. Het bloed gaat naar het lab, waar het wordt voorbewerkt en gemeten. De uitslag wordt gecontroleerd en gaat, als alles goed gegaan is, naar de arts. Die kan dan vaststellen wat er mis is en een vervolgactie inzetten.

Slide 13 - Tekstslide

Aanvragen
Hiernaast staat een aanvraag formulier. Daarop staan de aanvragen die een arts kan kiezen. Al deze testen vinden plaats op de meeste klinische chemische labs. Nu zegt het jullie vast nog niet zo veel, maar dat leer je in de lessen "medisch" van onze opleiding.

Slide 14 - Tekstslide

Op een klinisch chemisch lab worden vooral bacteriën gekweekt uit bloed
A
Waar, er worden platen in gezet en beoordeeld
B
Niet Waar, er worden chemische en biologische testen gedaan

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je bloedafname en wat gebruik je ervoor
A
Het heet abductie en je gebruikt scalpels
B
Het heet venapuntie en je gebruikt holle naalden en buizen

Slide 16 - Quizvraag

Is onderstaande het labproces?
De patient wil onderzoek. Hij gaat naar het lab en wordt daar aan een apparaat gelegd. Na 5 minuten weet hij de uitslag
A
Jazeker!
B
Nee! een arts vraagt aan, dan wordt bloed afgenomen, wat naar het lab gaat. Daar wordt gemeten.

Slide 17 - Quizvraag

Casus (deel 1)
Er komt een jonge vrouw bij de dokter. Ze is vaak moe. De dokter ziet dat ze bleek is. De arts vermoedt bloedarmoede, al zou het ook iets met de schildklier kunnen zijn en misschien ook ziekte van Pfeiffer. De arts wil dus testen op bloedarmoede, schildklier hormoon en op het Epstein- Barr virus. 
-Voor de bloedarmoede wordt een hemoglobine aangevraagd. Dat is de stof in de rode bloedcel die zuurstof vervoerd en als je daar tekort aan hebt heb je bloedarmoede. 
-Voor het schildklier hormoon wordt TSH aangevraagd. TSH zet de schildklier aan het werk en als je daar tekort aan hebt dan werkt je schildklier niet goed.
-Voor Pfeiffer wordt de aanwezigheid van het Epstein Barr virus gemeten want als je daarvan deeltjes in je bloed hebt dan heb je Pfeiffer.
Er vindt afname plaats waarna het bloed naar het lab gaat voor analyse.

Slide 18 - Tekstslide

Casus (deel 2)
De uitslagen zijn als volgt:
-Hemoglobine (Hb):      5,2 mmol/L         (normaal is tussen 7.5 em 10 mmol/L)
-TSH:                                    3.2 mU/L              (normaal is tussen 0.5 en 3.9 mU/L) 
-Eppstein-Bar virus:     niet aanwezig    (normaal is deze niet aanwezig)

De TSH ligt tussen de normale waarden in. Deze is dus niet afwijkend. Het ligt niet aan de schildklier. 
Het Eppstein Bar virus is niet aanwezig dus het is geen Pfeiffer. 
Hemoglobine is lager dan de normale waarden. Er is een tekort aan Hemoglobine. De jonge vrouw heeft dus bloedarmoede.
De arts zal iets doen om het Hb weer hoger te krijgen. Vaak worden staalpillen gegeven.

Slide 19 - Tekstslide

Kortom:
De samenstelling van bloed bevat veel informatie over het functioneren van het lichaam. Als medisch analist ben je betrokken bij de afname, het transport, de voorbewerking en het analyseren (meten) van de samenstelling van het bloed. De bevindingen geef je door aan de aanvrager. Deze zal de uitslagen gebruiken bij de verdere diagnose en / of behandeling.
Als medisch analist moet je achter je uitslagen staan. Je moet dus zeker weten dat de afname, transport, voorbewerking en analyses goed zijn gegaan en past bij de vraag. Dus dat is wat je leert voor je op een medisch lab aan het werk gaat.

Slide 20 - Tekstslide

Einde
hiermee heb je het einde van deze les bereikt!

Slide 21 - Tekstslide