2W1 Patho - Diagnostisch onderzoek 1

diagnostisch onderzoek
1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AFPMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

diagnostisch onderzoek
1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
  • Je weet wat diagnosticeren is
  • Je noemt het doel van diagnostisch onderzoek
  • Je legt uit wat de soorten onderzoeken inhouden en wat je ermee vastlegt

Slide 2 - Tekstslide

Wisbordje:
1. wat is diagnosticeren?
2. wie stelt een diagnose?
soorten diagnostisch onderzoek
Diagnosticeren is het vaststellen van een aandoening (ziekte), op basis van...
  • klachten van de cliënt
  • meetwaarden van de zorgverlener

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

soorten diagnostisch onderzoek
  • een arts stelt een medische diagnose vast (ziekte)
  • een verzorgende stelt een zorg diagnose vast (zelfzorgprobleem)
  • onderzoeken doen komt vaak voor en daarom moet je weten wat voor onderzoeken er zijn en wat ze inhouden...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

soorten diagnostisch onderzoek
  • lichamelijk onderzoek
  • vitale-functie onderzoek
  • laboratorium onderzoek
  • beeldvormend onderzoek

Slide 5 - Tekstslide

Wisbordje: kan je een voorbeeld bedenken van elk soort onderzoek?
lichamelijk onderzoek
doe je om met zintuigen (ogen, oren en tast) vast te stellen...
  • of je iets afwijkends ziet
  • of je iets afwijkends hoort
  • waar de klacht precies zit en hoe groot het gebied is
  • of de cliënt pijn heeft

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lichamelijk onderzoek
  1. inspectie (kijken)
  2. auscultatie (luisteren, soms met stethoscoop)
  3. palpatie (voelen, aanraken)
  4. percussie (kloppen) 

Slide 7 - Tekstslide

Wat kan gediagnosticeerd worden door:
inspectie: bijv. huidaandoening
ausculatie: bijv. bij longaandoening
palpatie: darmen
percussie: vocht in longen is te horen


wat zijn de 5 vitale functies?
  1. -bewustzijn
  2. -ademhaling
  3. -hartslag
  4. -bloeddruk
  5. -temperatuur
vitale-functie onderzoek
1 bloeddruk meten

  • het bepalen van de druk bij ingespannen (systole) en ontspannen (diastole) hartkamers
  • wordt uitgedrukt in mm Hg
  • hoge bloeddruk (hypertensie)

Slide 8 - Tekstslide

Welke vitale functies zijn er ook alweer?
vitale-functie onderzoek
2 hartslag (of polsslag) meten

  • het aantal keren per minuut dat het hart pompt
  • armslagader of halsslagader worden gebruikt
  • te snelle hartslag (tachycardie)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vitale-functie onderzoek
3 ademhaling meten

  • het aantal keren per minuut dat men inademt
  • te snel ademtempo (hyperventilatie)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vitale-functie onderzoek
4 temperatuur meten

  • een hoge(re) temperatuur komt vaak door een ontsteking
  • koorts (febriele temperatuur)

Slide 11 - Tekstslide

Links: in warme omgeving
Rechts: in koude omgeving

lab onderzoek
1 klinisch-chemisch onderzoek

  • meten hoeveel stof hiervan in het bloedplasma zit
  • wordt uitgedrukt in mg (eenheid van gewicht) of mmol (eenheid van aantal deeltjes chemische stof)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lab onderzoek
2 hematologisch onderzoek

  • meten hoeveel bloedcellen in het bloed zit
  • de vorm van de bloedcellen bekijken onder de microscoop

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lab onderzoek
3 microbiologisch onderzoek

  • meten of en welke ziekmakende micro-organisme in het bloed zit

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lab onderzoek
4 histologisch onderzoek

  • de vorm van cellen en weefsels bekijken onder de microscoop
  • wat onderzocht moet, wordt weggesneden (biopsie)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lab onderzoek
4 histologisch onderzoek

  • de vorm van cellen en weefsels bekijken onder de microscoop
  • wat onderzocht moet, wordt na injectie weggehaald (punctie)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderzoek?
1. Rob hoest veel. De huisarts gebruikt de stethoscoop voor zijn onderzoek. 
2. Ann heeft keelpijn. De huisarts voelt of haar lymfeklieren zijn opgezwollen.
3. Senna heeft pijn bij het plassen. Haar urine wordt getest op de aanwezigheid van ziektekiemen.
4. Abdel heeft een vreemd plekje op zijn wang, de arts haalt weefsel weg en laat dit onderzoeken
5. Larissa is al weken erg moe en bleek, de arts laat haar bloed testen op bloedarmoede

Slide 17 - Tekstslide

Geef aan of het hier gaat om:
1. lichamelijk onderzoek: is dit inspectie, ausculatie, palpatie of percussie?
2. vitale functie onderzoek
3. laboratorium onderzoek: is dit klinisch-chemisch, hematologisch, microbiologisch of histologisch onderzoek?

Beeldvormend onderzoek behandelen we volgende week