Oefenquiz Procenten en diagrammen

Procenten en diagrammen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Procenten en diagrammen

Slide 1 - Tekstslide

Nodig voor de quiz

  • Pen
  • Papier
  • Rekenmachine

Tijd: 25 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Een elektronicawinkel geeft deze week 18,5% korting op alle artikelen. Jetro koopt een e-reader die normaal € 125,65 kost. Wat moet hij deze week betalen?
A
€ 106,03
B
€ 102,40
C
€ 23,25
D
€ 148,88

Slide 3 - Quizvraag

In welke jaren was de omzet minder dan € 800 miljoen?
A
'11-'12
B
'12
C
'12-'13
D
'13

Slide 4 - Quizvraag

De omzet steeg van '13 naar '14 van 795 miljoen naar 885 miljoen euro. Hoeveel procent nam de omzet toe? (alleen getal zonder procentteken in voeren)

Slide 5 - Open vraag

In de Parklaan is onderzoek gedaan naar het aantal computers per woning. Zie de frequentietabel hiernaast. Hoeveel woningen staan in de Parklaan?

Slide 6 - Open vraag

In hoeveel procent van de woningen zijn meer dan 3 computers aanwezig? (antwoorden zonder procentteken)

Slide 7 - Open vraag

Bereken de mediaan

Slide 8 - Open vraag

Wat is het gemiddeld aantal computers per woning (rond af op 1 decimaal)?

Slide 9 - Open vraag

Wat voor soort diagram is dit?
A
Lijndiagram
B
Staafdiagram
C
Histogram
D
Steel-bladdiagram

Slide 10 - Quizvraag

Zie het steelband-diagram hiernaast over de grootste landen van Europa. Op de 12e plaats staat Griekenland. Hoeveel km2 is de oppervlakte van Griekenland? (antwoord zonder punten en komma's)

Slide 11 - Open vraag

Goed om te onthouden
Toename in %: NIEUW = OUD + 0,12 x OUD
Afname in %: NIEUW = OUD – 0,12 x OUD

Procentuele toename = (TOENAME : OUD) x 100%

Procentuele afname = (AFNAME : OUD) x 100%


Toename heet ook wel absolute toename
Procentuele toename heet ook wel relatieve toename

Gemiddelde = SOM VAN DE WAARNEMINGSGETALLEN :  AANTAL WAARNEMINGSGETALLEN
Mediaan =  Middelste getal in rij getallen van klein naar groot, of het gemiddelde van de middelste twee getallen
Modus = het getal wat het meeste voorkomt



Slide 12 - Tekstslide

Tips toets
Ken de diagrammen en weet hoe je ze tekent en af leest

Afronden
Percentages ronden we af op één decimaal.
Geldbedragen ronden we af op centen!
Personen ronden we af op gehelen

Slide 13 - Tekstslide