In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Nodig voor de quiz
Pen
Papier
Rekenmachine
Slide 1 - Tekstslide
Procenten en diagrammen
Slide 2 - Tekstslide
Welk begrip hoort bij een lijndiagram?
A
Sectoren
B
Scheurlijn
C
Staven
D
Middelpunt
Slide 3 - Quizvraag
1. Histogram is een staafdiagram 2. Frequentie zegt iets over hoe vaak iets voorkomt
A
1 en 2 zijn waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1 is waar, 2 niet waar
D
1 is niet waar, 2 waar
Slide 4 - Quizvraag
In welke jaren was de omzet minder dan € 800 miljoen?
A
'11-'12
B
'12
C
'12-'13
D
'13
Slide 5 - Quizvraag
Een elektronicawinkel geeft deze week 18,5% korting op alle artikelen. Jetro koopt een e-reader die normaal € 125,65 kost. Wat moet hij deze week betalen?
A
€ 106,03
B
€ 102,40
C
€ 23,25
D
€ 148,88
Slide 6 - Quizvraag
De omzet steeg van '13 naar '14 van 795 miljoen naar 885 miljoen euro. Hoeveel procent nam de omzet toe? (alleen getal zonder procentteken in voeren)
Slide 7 - Open vraag
Wat is waar over de volgende rij:
10 2 4 4 9 7 7 6 7
A
Mediaan is 7
Modus is 7
B
Mediaan is 7
Modus is 6,5
C
Mediaan is 9
Modus is 7
D
Mediaan is 9
Modus is 6,5
Slide 8 - Quizvraag
In de Parklaan is onderzoek gedaan naar het aantal computers per woning. Zie de frequentietabel hiernaast. Hoeveel woningen staan in de Parklaan?
Slide 9 - Open vraag
In hoeveel procent van de woningen zijn meer dan 3 computers aanwezig? (antwoorden zonder procentteken)
Slide 10 - Open vraag
Bereken de mediaan
Slide 11 - Open vraag
Wat is het gemiddeld aantal computers per woning (rond af op 1 decimaal)?