Weet ik hoe ik een zakelijke e-mail moet schrijven
Kan ik de regels voor het schrijven van een zakelijke e-mail toepassen.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Zakelijke mail
Aan het einde van deze les:
Weet ik hoe ik een zakelijke e-mail moet schrijven
Kan ik de regels voor het schrijven van een zakelijke e-mail toepassen.
Slide 1 - Tekstslide
Een zakelijke email is vooral
A
formeel
B
informeel
Slide 2 - Quizvraag
Een zakelijke mail stuur je
A
naar je (beste) vrienden
B
naar bedrijven of instellingen
Slide 3 - Quizvraag
De opmaak
Vul de onderwerpsregel in (kort en bondig)
Aanhef
Inleidende zin
Alinea 1 (!)
Alinea 2 (!)
Afsluitende zin
Slotformule
Naam
Slide 4 - Tekstslide
Wat zet je in de onderwerpregel van je e-mail?
Slide 5 - Open vraag
Kies de juiste aanhef...
A
Hallo heer, mevrouw,
B
Geachte heer, mevrouw,
C
Geachte heer en mevrouw,
Slide 6 - Quizvraag
De inleidende zin
Stel jezelf voor. 'Mijn naam is Lara Lopez. Ik ben 14 jaar en ik zit op het Bindelmeer College'.
Vertel waarom je de e-mail schrijft: 'Ik schrijf deze mail, omdat...'
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de eerste zin van je inleiding bij het schrijven van een zakelijke e-mail?
Slide 8 - Open vraag
Welk woord gebruik je NOOIT aan het begin van de eerste zin?
A
Ik
B
Gisteren
C
Mijn
D
Zoals
Slide 9 - Quizvraag
Het middenstuk
Het middenstuk bestaat altijd uit minstens twee alinea's
In deze alinea's beschrijf je punten uit de opdracht.
Beschrijf de punten kort en bondig.
Bedenk er alleen dingen bij als dat in de opdracht gevraagd wordt.
Maak alleen gebruik van woorden die je goed kent, dit voorkomt spelfouten!
Maak de zinnen niet te lang.
Slide 10 - Tekstslide
Uit hoeveel alinea's bestaat het middenstuk in ieder geval?
Slide 11 - Open vraag
In een zakelijke email spreek je de geadresseerde aan met 'u'
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Afsluiting
- In de afsluiting rond je de e-mail netjes af.
- Benoem wat je verwacht van de geadresseerde.
- Bij een klacht of verzoek bedank je de geadresseerde alvast voor de moeite.
Slide 13 - Tekstslide
Bedenk een goede slotzin voor de afsluiting van een zakelijk e-mail.
Slide 14 - Open vraag
Slotformule en je naam
Gebruik de slotformule:
Met vriendelijke groet,
Onder 'Met vriendelijke groet' sluit je af met je voor- en achternaam.
Slide 15 - Tekstslide
Welke slotformule gebruik je voor het afsluiten van een zakelijk e-mail?
Slide 16 - Open vraag
Onderaan de e-mail schrijf je
A
je voornaam
B
je achternaam
C
je voor- en achternaam
Slide 17 - Quizvraag
Even oefenen...
Talent Hoofdstuk 1.4 opdracht 1 tot en met 4
timer
10:00
Slide 18 - Tekstslide
Hey hallo,
Ik ben Maarten. Ik zou graag gratis info over het Achterhuis willen hebben. Ken jij mij die sturen? Ik wil natuurlijk een goed cijfer halen voor geschiedenis.
Het dagboek van Anne Frank heb ik al voor het vak Nederlands gelezen. Dat is wel ff een indrukwekkend boek zeg! Volgende week houdt ik mijn spreekbeurt dus of je een beetje op wil schieten met de info. Bye.
Emilio
A
Zakelijke e-mail
B
Persoonlijke e-mail
Slide 19 - Quizvraag
Leg uit waarom dit geen zakelijke e-mail is. Noteer 3 argumenten
Hey hallo,
Ik ben Maarten. Ik zou graag gratis info over het Achterhuis willen hebben. Ken jij mij die sturen? Ik wil natuurlijk een goed cijfer halen voor geschiedenis.
Het dagboek van Anne Frank heb ik al voor het vak Nederlands gelezen. Dat is wel ff een indrukwekkend boek zeg! Volgende week houdt ik mijn spreekbeurt dus of je een beetje op wil schieten met de info. Bye.
Slide 20 - Open vraag
Het schrijven van namen
Je schrijft een hoofdletter waar de naam begint
Dit kan de voornaam zijn, maar ook de achternaam
Let goed op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.)
In de aanhef gebruik je alleen de achternaam
Slot van de mail: eigen voor- + achternaam
Slide 21 - Tekstslide
Het schrijven van namen
Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,
Geachte heer/mevrouw,
Slide 22 - Tekstslide
Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,
Slide 23 - Quizvraag
Je schrijft een zakelijke e-mail aan Phillip Owosu. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Owosu
B
Geachte heer Owosu
C
Geachte Phillip.
D
Geachte Owosu,
Slide 24 - Quizvraag
Noteer de juiste aanhef voor 'marietje van der veen'
Slide 25 - Open vraag
Conventies zakelijke e-mail
Aan:
CC:
BCC:
Onderwerp:: Het onderwerp van de mail
Aanhef (Geachte heer, mevrouw,)
Inleiding (Mijn naam is............. + reden van schrijven)
Kern (Behandel de punten) Denk aan de alinea's!
Slot (Benoem je verwachtingen en bedank bij een klacht of verzoek)
Slotformule (Met vriendelijke groet, )
Jouw voor- en achternaam
Slide 26 - Tekstslide
Wat heb ik geleerd?
Slide 27 - Woordweb
Doel:
In deze les leer je de regels voor het gebruik van verwijswoorden.
In deze les leer je wat de veel voorkomende verwijswoorden zijn.
Slide 28 - Tekstslide
Een tweede manier om te variëren in woorden is het gebruik maken van verwijswoorden.
Wat zijn verwijswoorden?
Verwijswoorden zijn woorden die naar iets anders in de tekst verwijzen, zoals 'hij', 'zij', 'het' of 'deze'.
Waarom gebruik je verwijswoorden?
Verwijswoorden maken teksten makkelijker te lezen doordat je niet steeds dezelfde woorden hoeft te herhalen. Ze helpen ook om de samenhangtussen zinnen en alinea'sduidelijk te maken.
Slide 29 - Tekstslide
Verwijswoorden
Kies het juiste verwijswoord:
mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze
Slide 30 - Tekstslide
Formuleren: verwijswoorden
Verwijswoorden gebruik je om te verwijzen naar woorden die je eerder in de zin/tekst gebruikt heb.
Regels: - de-woorden: verwijs met deze of die vb. De opdracht die je nog moet maken
- het-woorden: verwijs met dit of dat vb. Ik snap het probleem niet. Snap je dat niet?