11 maart: antw. Koraalrif, les 57, herhaling 52, 45

Welkom klas!

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen
Welkom klas
timer
3:30
Telefoon in het zakkie.
Jas uit en over je stoel.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen
- stencil over koraalrif
Welkom klas
timer
2:30
Telefoon in het zakkie.
Jas uit en over je stoel.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mededeling: SO
Morgen
Neem mee: laptop, pen en leesboek.
SO over les 30, 31, 43, 44, 45 en 52. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag maandag 11 maart
Klap je laptop maar weer dicht. Eerst uitleg.

Opdrachten koraalrif bespreken
Oefenen met les 57
Herhaling les 52 en 45 (want die zitten ook in het SO van morgen!)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
Vraag 1, 2, 3

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op aan deze tekst?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetsvraag: 
Wat is het signaalwoord en bij welk tekstverband hoort dit? 
Antwoord: 
signaalwoord: daarnaast
tekstverband: opsomming

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz: test je kennis!
KERN 57
5 vragen
Open je laptop.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Noteer het signaalwoord:
Vandaag moest ik een presentatie geven en daarna was ik vrij. (T1)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Vandaag moest ik een presentatie geven en daarna was ik vrij.

Tekstverband: tijd.
Je leest namelijk de volgorde waarin dingen gebeuren: presentatie geven, vrije tijd. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.Vul het juiste signaalwoord in:
Voor atletiek moet je ten eerste hard kunnen lopen en ..... moet je sterk zijn.
A
Maar
B
Daarnaast
C
Ten tweede
D
Anderzijds

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Voor atletiek moet je ten eerste hard kunnen lopen en ten tweede moet je sterk zijn.



Tekstverband: opsomming.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Nee, ik ben niet boos. ......: ik ben blij dat je het hebt gezegd.
A
Voordat
B
Integendeel
C
Bovendien
D
Daarnaast

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Nee, ik ben niet boos. Integendeel: ik ben blij dat je het hebt gezegd.

Tekstverband: tegenstelling.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Welk signaalwoord past op de puntjes?
.... ik aan mijn huiswerk begin, lees ik.
A
Hoewel
B
Aangezien
C
Voordat
D
Toen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Wat is het signaalwoord in de zin?

Als ik lees, voel ik me ontspannen.
A
Als
B
lees
C
me
D
ontspannen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klap je laptop dicht
Pak erbij: map en pen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 5. Schrijf de antwoorden in je schrift. 

Let op: soms zijn er meerdere signaalwoorden!
timer
4:00

Slide 26 - Tekstslide

t/m hier
Doe je laptop weer open, verder met herhaling

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar voldoet een goede zin aan?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn wel goede zinnen?
  • Begin de zin met een hoofdletter en sluit af met een punt, vraagteken of uitroepteken.
  • Gebruik minstens één werkwoord (persoonsvorm).
  • Gebruik ongeveer 7-10 woorden per zin.
  • Schrijf je zin in alledaags taalgebruik zonder moeilijke of anderstalige woorden.
  • Gebruik schrijftaal, dus geen chattaal of spreektaal.
  • Test je zin door hem hardop uit te spreken. Als je struikelt, is hij niet goed. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herschrijf deze moeilijke zin:

Kjeld Nuis, die vorig weekend nog twee wereldrecords reed, zat zondagavond op de tribune bij de schaatswedstrijd.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Kjeld Nuis, die vorig weekend nog twee wereldrecords reed, zat zondagavond op de tribune bij de schaatswedstrijd.

Tip: laat de informatie tussen haakjes of komma's weg. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herschrijf deze moeilijke zin zo kort mogelijk.

In het schitterend en met veel aandacht aangeklede museum werd de nu al bejubelde tentoonstelling, waar vanuit heel het land bezoekers op af kwamen, op grootse wijze geopend.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies