- Ik kan uitleggen hoe het kan dat voorwerpen zinken, zweven of drijven.
- Ik kan het
volume berekenen en weet welke formule daarbij hoort.
- Ik kan de dichtheid berekenen en weet welke formule daarbij hoort.
- Ik weet hoe ik het volume kan berekenen van een onregelmatig voorwerp
met behulp van de onderdompelmethode.
- Ik weet de vijf stappen die ik moet gebruiken bij een berekening en kan deze
in de juiste volgorde gebruiken.