Les 3 §3.3 Politieke partijen

PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE 
§3.3 Politieke Partijen 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE 
§3.3 Politieke Partijen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik 
  • Wat was ook al weer conservatief en progressief
  • Uitleg §3.3
  • Opdrachten op stencil maken

Slide 2 - Tekstslide

Linkse partijen:
A
vinden dat alle mensen evenveel belasting moeten betalen.
B
willen goede uitkeringen en voorzieningen voor de zwakkeren in de samenleving.
C
benadrukken de economische vrijheid van mensen en ondernemingen.
D
hechten veel waarde aan het geloof.

Slide 3 - Quizvraag

Een rechtse partij
A
benadruk vrijheid en een actieve overheid
B
benadrukt vrijheid en een passieve overheid
C
Vinden dat de welvaart verdeeld moet worden
D
vindt vooral gelijkheid belangrijk

Slide 4 - Quizvraag

Wat is liberalisme?
A
Mensen die strijden voor gelijke rechten.
B
Mensen die voor vrijheid gaan
C
Mensen die de kerk belangrijk vinden.
D
Mensen die voor vrouwen opkomen

Slide 5 - Quizvraag

Het socialisme
A
Een stroming die het milieu belangrijker vindt dan de economie 
B
Een stroming die uitgaat van de bijbel 
C
Een stroming die zoveel mogelijk gelijkheid wil.
D
Een stroming die streeft naar een zo groot mogelijke vrijheid

Slide 6 - Quizvraag

Het confessionalisme
A
Een stroming die het milieu belangrijker vindt dan de economie 
B
Een stroming die uitgaat van de bijbel 
C
Een stroming die zoveel mogelijk gelijkheid wil.
D
Politieke partijen die minder verandering willen. Minder belasting betalen.

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdvraag:
Hoe kan je tot een keuze komen bij het stemmen? 


Leerdoelen 
  • Je weet het verschil tussen politieke partijen, belangengroepen en actiegroepen
  • Je kan benoemen wat de belangrijkste  functies van een politieke partij zijn.
  • Je kan benoemen welke soorten partijen er zijn.
Begrippen

  • Conservatief & progressief 
  • ''One-issue'' partij
  • Actie groepen 
  • Belangengroepen 
  • Politieke partijen 
  • Functies politieke partijen 

Slide 8 - Tekstslide

Progressief vs conservatief 
Progressief: vooruitstrevend. Partijen die dingen willen veranderen. 
Conservatief: behoudend. Partijen die dingen willen houden, zoals ze vroeger waren. 

Het homo huwelijk & abortus was verboden, maar dit is niet meer het geval. Is dit conservatief of progressief? 

Slide 9 - Tekstslide

De schooldag moet starten met het hijsen van de Nederlandse vlag en het zingen van het Wilhelmus.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 10 - Quizvraag

Homoseksuelen zouden geen kinderen mogen adopteren.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 11 - Quizvraag

Zwarte Piet is racisme.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 12 - Quizvraag

De euthanasie regeling mag niet verder versoepeld worden.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 13 - Quizvraag

De beste manier om het file probleem tegen te gaan is gratis openbaar vervoer.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 14 - Quizvraag

De politie moet ook agenten met een hoofddoek aannemen.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 15 - Quizvraag

3.3 Politieke partijen

Slide 16 - Tekstslide

ACTIEGROEP
Een actiegroep heeft 1 duidelijk doel en kan ook weer opgeheven worden als dat doel bereikt is.

Slide 17 - Tekstslide

Belangengroep
Groep van mensen die eenzelfde belang delen (werknemersorganisatie, LAKS of ANWB )

Lobbyen: het behartigen van belangen in persoonlijke contacten met politici (wandelgangen)

Slide 18 - Tekstslide

politieke partijen

Slide 19 - Tekstslide

Politieke partij
Een groep mensen met ongeveer dezelfde ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten zien. 
Elke partij wil zoveel mogelijk zetels. Waarom?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

One-issue-partijen

One-issue-partijen stellen één aspect van de samenleving centraal. 


Slide 24 - Tekstslide

Niet-democratische partijen
  • Wijzen een democratische staatsvorm af.
  • Fascistische / rechts-extremistische partijen.
  • Sterk nationalistisch


Doen in Nederland niet mee aan de verkiezingen.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Functies politieke partijen
SIPS
Samenbundeling Ideeën:  partijprogramma
Informeren: eigen mening vormen 
Participatie: invloed burgers 
Selectie: kandidaten zoeken

Slide 27 - Tekstslide

Waarom kun je in een democratie een niet democratische partij zomaar verbieden?

Slide 28 - Open vraag

Hoofdvraag:
Hoe kan je tot een keuze komen bij het stemmen? 


Leerdoelen 
  • Je weet het verschil tussen politieke partijen, belangengroepen en actiegroepen
  • Je kan benoemen wat de belangrijkste  functies van een politieke partij zijn.
  • Je kan benoemen welke soorten partijen er zijn.
Begrippen

  • Conservatief & progressief 
  • ''One-issue'' partij
  • Actie groepen 
  • Belangengroepen 
  • Politieke partijen 
  • Functies politieke partijen 

Slide 29 - Tekstslide

Lezen: 3.3 - Politieke partijen 
Maken: opdracht 1 tm 11 + 13 tm 15
AAN DE SLAG!
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

De VVD is een .... partij
A
One-issue
B
Ideologische
C
Populistische
D
Niet-democratische

Slide 31 - Quizvraag

Forum voor Democratie is een ... partij
A
One-issue
B
Ideologische
C
Populistische
D
Niet-democratische

Slide 32 - Quizvraag

50PLUS is een .... partij
A
One-issue
B
Ideologische
C
Populistische
D
Niet-democratische

Slide 33 - Quizvraag


Belangrijkste begrippen
van deze les



Conservatief & progressief 
One-issue partij
Actie groepen 
Belangengroepen 
Politieke partijen 
Functies politieke partijen 

Slide 34 - Tekstslide

Heb je de lesdoelen bereikt en begrijp je de vaktaal begrippen?
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
ik heb nog een vraag

Slide 35 - Quizvraag

EINDE LES

Slide 36 - Tekstslide