Les 7: quiz Afweer

Quiz over de afweer
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Quiz over de afweer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De term voor pijn binnen een ontstekingsreactie is:
timer
1:00
A
Calor
B
Dolor
C
Rubor
D
Tumor

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Zwelling
Pijn
Roodheid
Functie verlies
Warmte 
Dolor
Rubor
Tumor
Calor
Functio laesie

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken ontsteking
Roodheid rubor 
door toename bloedtoevoer, verwijding en aanvoer witte bloedlichaampjes 
Warmte calor
door toename bloedtoevoer 
Zwelling → tumor 
door toename cellen en uittreden vocht uit bloedplaatjes 
Pijn → dolor 
doorbloeding en zenuwprikkelszijn verstoord of onderbroken een normale functie is niet meer mogelijk 
Gestoorde functie → functio lease door pijn en zwelling 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan spreekt men bij een opeenhoping van pus in de pleurale ruimte of pleuraholte?
A
Abces
B
Empyeem
C
Catarre
D
Bacteriemie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke lymfocyten rijpen in de zwezerik?
A
B-lymfocyten
B
T-Lymfoctyen
C
B en T lymfocyten
D
Monocyten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type cel zijn boodschappereiwitten binnen het afweersysteem?
A
Naturalkillercellen
B
Cytotoxische T cellen
C
Cytokinen
D
Monocyten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er wanneer besmetting met HIV is opgetreden?
A
Het virus dringt de leukocyten binnen
B
Het virus dringt de erytrocyten binnen
C
Het virus dringt de trombocyten binnen
D
Het virus dringt lymfeklieren binnen

Slide 8 - Quizvraag

Griep epidemieën worden meestal veroorzaakt door Influenza type A.
Onder welke vorm van immuniteit past vaccineren?
A
Natuurlijk actief
B
Natuurlijk passief
C
Kunstmatig actief
D
Kunstmatig passief

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt Rabiës overgebracht?
A
door een geïnfecteerde mug
B
Door de beet van een geïnfecteerd dier.
C
Door onveilige geslachtsgemeenschap
D
Door straatvuil in een wond

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mestcellen laat histamine vrij wanneer ze in contact komen met een allergeen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Griep epidemieën worden meestal veroorzaakt door Influenza type A.
Een HPV-infectie verloopt vaak subklinisch. Wat betekent dat?
A
Dat het meestal veel klachten veroorzaakt
B
Dat de klachten bij een één heftiger zijn dan bij de ander.
C
Dat de klachten elkaar versterken
D
Dat het nauwelijks klachten veroorzaakt

Slide 12 - Quizvraag

IgA wordt vooral gevonden in de maag, darmen, speeksel en moedermelk.
IgM is bij een infectie vaak het eerst geproduceerde antistof dat later wordt 'afgelost' door IgG. 
IgG wordt aangemaakt bij grotere hoeveelheden of bij een tweede contact met het antigeen. IgG kan door de placenta van de zwangere vrouw bij het ongeboren kind terecht komen en zorgt in de eerste zes maanden voor de afweer van de baby.
IgE 
Influenza type B verschijnt meestal in epidemische vorm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Griep epidemieën worden meestal veroorzaakt door Influenza type A.
Bij welke vorm van immuniteit spelen T-lymfocyten een belangrijke rol?
A
Cellulaire afweer
B
Humorale afweer

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke term beschrijven we roodheid bij een ontsteking?
A
Calor
B
Rubor
C
Dolor
D
Mordor

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herpes zoster wordt overgedragen via speeksel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Griep epidemieën worden meestal veroorzaakt door Influenza type A.
Wat is de port d'entree bij besmetting met HIV?
A
Aerogeen
B
Enteraal
C
Cutaan
D
Hematogeen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Monocyten kunnen zich differentiëren en ontwikkelen tot macrofagen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de port d'entree bij besmetting met Herpes Simplex type 1?
A
Aerogeen
B
Enteraal
C
Cutaan
D
Hematogeen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een anafylactische shock ontstaat een gevaarlijk hoge bloeddruk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdelijke aanwezigheid van bacteriën in de bloedbaan noemt men
A
Bacteriemie
B
Empyeem
C
Sepsis
D
Catarre

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen bacteriëmie en sepsis?
Normaal gesproken is bloed steriel, dat betekent dat er geen bacteriën in aanwezig zijn. Soms kunnen tijdelijk bacteriën in de bloedbaan terechtkomen, bijvoorbeeld bij het trekken van een kies of bij een verwonding. Het immuunsysteem ruimt deze bacteriën normaal gesproken binnen korte tijd op waardoor er verder geen gevolgen zijn. Deze situatie, waarbij er tijdelijk bacteriën in het bloed aanwezig zijn wordt bacteriëmie genoemd. Uit een bacteriëmie kan wel een sepsis ontstaan, wanneer bacteriën de kans krijgen zich gaan te vermenigvuldigen. Hoewel bij sepsis meestal bacteriën de oorzaak zijn kan dit ziektebeeld ook ontstaan door virussen, parasieten, gisten en schimmels.
B-lymfocyten zijn betrokken bij het vernietigen van tumorcellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bacteriemie is hetzelfde als een sepsis
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen bacteriemie en sepsis?
Normaal gesproken is bloed steriel, dat betekent dat er geen bacteriën in aanwezig zijn. Soms kunnen tijdelijk bacteriën in de bloedbaan terechtkomen, bijvoorbeeld bij het trekken van een kies of bij een verwonding. Het immuunsysteem ruimt deze bacteriën normaal gesproken binnen korte tijd op waardoor er verder geen gevolgen zijn. Deze situatie, waarbij er tijdelijk bacteriën in het bloed aanwezig zijn wordt bacteriëmie genoemd. Uit een bacteriëmie kan wel een sepsis ontstaan, wanneer bacteriën de kans krijgen zich gaan te vermenigvuldigen. Hoewel bij sepsis meestal bacteriën de oorzaak zijn kan dit ziektebeeld ook ontstaan door virussen, parasieten, gisten en schimmels.
Een neutrofiele granulocyt is een leukocyt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een trombocyt is een bloedplaatje
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Calor staat voor warmte bij een ontstekingsreactie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het effect van histamine is vasoconstrictie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor organisme is de Staphylococcus aureus?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Parasiet
D
Virus

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met een immunodeficiëntie heeft een gestoorde afweer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na een antigeen-antilichaam reactie wordt het complementsysteem geactiveerd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon zorgt voor een remming van het immuunsysteem?
A
adrenaline
B
cortisol
C
histamine
D
acetylcholine

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hormoon cortisol wordt verkocht als medicijn. Wat is de naam van dit medicijn?
A
ibuprofen
B
prednison
C
thyrax
D
progesteron

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cellen behoren tot de niet-specifieke inwendige afweer?
A
Cytotoxische T-cellen
B
T-helper cellen
C
Granulocyten
D
B-lymfocyten

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een
orgaan-virus?
A
HIV
B
Herpes Zoster
C
Rabiës
D
Hepatitis B

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cytokines zorgen voor fagocytose
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Cytokines functioneren als chemische boodschappers binnen het immuunsysteem.
Hoe wordt een ontsteking in slijmvliezen genoemd?
A
Exsudaat
B
Catarre
C
Infiltraat
D
Een superinfectie

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De candida albicans behoort
tot de gisten.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van de fysiologische barrière voor de maag?
A
Lage pH waarde
B
Hoge pH waarde
C
Lage temperatuur
D
Hoge temperatuur

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Commensale flora horen bij ons thuis en zijn daarom pathogeen.
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsstof Weerstand
− Afweer: T- en B-lymfocyten, specifieke en a-specifieke afweer, antigenen, antistoffen,
ontstekingsproces, immuniteit, natuurlijke en kunstmatige immuniteit.
- Afweer van het menselijk lichaam en immunipathologie
- Ontsteking
- Infectie
- Medische microbiologie: bacteriën, virussen, schimmels, gisten, protozoën,
besmettingsweg, commensale flora, bacteriemie, sepsis
- Influenza, ziekte van Pfeiffer, HIV/AIDS, rabiës, erysipelas, tetanus, toxoplasmose, malaria,
candida.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen huid & weerstand
Boek anatomie/fysiologie niveau 4 (BSL)
- Hoofdstuk 3 paragraaf 3.1 t/m 3.8
- Hoofdstuk 9 paragraaf 9.1 t/m 9.3
Boek algemene ziekteleer (BSL)
- Hoofdstuk 3 paragraaf 3.3 t/m 3.5
- Hoofdstuk 4 paragraaf 4.1, 4.2 en 4.3.1.1
- Hoofdstuk 7 paragraaf 7.1 t/m 7.6.3.5
Boek interne geneeskunde en chirurgie (BSL)
- Hoofdstuk 2 (verschillende infectieziekten)
Docentenmateriaal studie handleiding

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel succes!

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies