Present perfect

Leerdoel:
Ik kan de ‘present perfect’ gebruiken in Engelse zinnen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoel:
Ik kan de ‘present perfect’ gebruiken in Engelse zinnen.

Slide 1 - Tekstslide

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd



Slide 2 - Tekstslide

Je gebruikt de present perfect om te…
  • Zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is
  • Zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat van merkt
  • Praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe (Vb: I have never been to London).

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 4 - Tekstslide

PRESENT PERFECT
Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Slide 5 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 7 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 8 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 9 - Tekstslide

PRESENT PERFECT SIGNAALWOORDEN - FIJNE JAS!
  • F   for - (nu) al
  • Y   yet - al (in vraagzinnen)
  • N   never - (nog) nooit
  • E   ever - ooit

  • J   just - net
  • A   already - al
  • S   since - sinds

Slide 10 - Tekstslide

Which sentence is the present perfect?
A
I bought a dog
B
I have bought a dog
C
I buy a dog
D
I am buying a dog

Slide 11 - Quizvraag

I lived in Italy
I have lived in Italy
Present Perfect
Past Simple

Slide 12 - Sleepvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 14 - Quizvraag

Present perfect
We … across the Pacific.
A
have sailed
B
have sail
C
has sailed
D
has sail

Slide 15 - Quizvraag

Someone … my DVD player!
A
has stolen
B
have stole
C
has stole
D
have stolen

Slide 16 - Quizvraag

Karen … three pieces of pizza.
A
have ate
B
have eaten
C
has ate
D
has eaten

Slide 17 - Quizvraag

He ….. …… fortnite for two hours.
A
play
B
has played
C
played

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

My boyfriend ___ ___ (buy) me some
wonderful roses.
A
have bought
B
has bought
C
have buyed
D
has buyed

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

The dogs ___ ___ (not - eat) anything for three days.
A
haven't ate
B
hasn't ate
C
haven't eaten
D
hasn't eaten

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

___ you ever ___ (live) in China before?
A
Have lived
B
Has lived

Slide 21 - Quizvraag

Ik snap het:
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Een beetje
D
Bijna

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide