In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6 paragraaf 4
vrijdag 12-1
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling
Vier productiefactoren + beloningen?
Wat is een bedrijfskolom?
Hoe bereken je de nettowinst?
Hoeveel procent is de consumentenprijs?
Wat is arbeidsintensief?
Wat is een concrete markt?
Wat is de evenwichtsprijs?
Slide 2 - Tekstslide
Wat is afzet?
A
Verkochte stuks
B
Geld
C
% van de totale markt
Slide 3 - Quizvraag
Hoe bereken je de Omzet?
Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Omzet
D
Omzet x Verkoopprijs
Slide 4 - Quizvraag
Uitleg 6.4
Meer of minder productie?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Productiecapaciteit
Slide 7 - Tekstslide
Arbeidsproductiviteit
Wat een persoon kan produceren in een bepaalde tijd
Formule voor arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit = totale productie : aantal werknemers
Slide 8 - Tekstslide
Wat is arbeidsproductiviteit?
A
de gemiddelde productie per medewerker per tijdseenheid
B
de gemiddelde productie per bedrijf per tijdseenheid
C
de gemiddelde consumptie per bedrijf per tijdseenheid
D
de gemiddelde consumptie per medewerker per tijdseenheid
Slide 9 - Quizvraag
Bereken de arbeidsproductiviteit per dag. Een kledingfabriek maakt 96.000 broeken per week. Er werken 16 mensen 5 dagen in de week. Een werkdag is 8 uur.
Slide 10 - Open vraag
Hoe kan je de arbeidsproductiviteit verhogen?
Slide 11 - Open vraag
De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
nieuwe technologie: automatisering, betere machines
scholing van het personeel
betere arbeidsverdeling
prestatieloon
betere arbeidsomstandigheden
Hogere arbeidsproductiviteit → lagere kostprijs per product
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Bedrijven houden bij hun productie rekening met de gevolgen voor mens en milieu.