Tekststructuren H1 - Probleem/oplossing, Vraag-antwoord, verleden/heden H3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Doel van de les 

Je kent drie verschillende tekststructuren.

Je kunt deze herkennen in verschillende teksten. 

Wat kan het doel zijn van de schrijver van een tekst?

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Hoe is de indeling van een tekst?

Hoe noem je de belangrijkste zin van een alinea?

Waar staat de kernzin van een alinea?

1. nergens
2. aan het begin van de alinea
3. aan het eind van de alinea
4. aan het begin OF aan het eind van een alinea

Tekststructuren I

Probleem-oplossingsstructuur

Verklaringsstructuur

Verleden-heden-toekomststructuur

Welke tekststructuur herken je?

probleem/oplossingsstructuur

vraag-antwoordstructuur

verleden/hedenstructuur

Welke tekststructuur herken je?

probleem-oplossingsstructuur

verleden-hedenstructuur

vraag-antwoordstructuur

Welke tekststructuur herken je?

probleem/oplossingsstructuur

vraag-antwoordstructuur

verleden/hedenstructuur

Aan de slag 

Bespreek met elkaar:

Welke tekststructuur past bij het krantenartikel?

Wat is de inleiding / de kern / het slot? ( met kleurtjes)

Wat is het onderwerp van de tekst?

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Wat is de bron?

Noteer in drie zinnen waar de tekst over gaat.

 

Nog even checken

Terug naar de LessonUp

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?

1. Vraag-antwoordstructuur
2. Probleem-oplossingsstructuur
3. Argumentatiestructuur
4. Verklaringsstructuur

In een probleem/oplossingsstructuur staat in het slot beschreven de beste....

In een verleden/hedenstructuur staat in het middenstuk beschreven de situatie....

Ik kan nu drie tekststructuren benoemen en vinden.

😒🙁😐🙂😃