12 maart: les 32 afronden, les 21

Welkom klas!

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- Kern
- Map
- pen
Welkom klas
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag dinsdag 12 maart:
Les 32 afronden
Les 21 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gister
Waarderende of feitelijke argumenten
Nu:
Juiste of geldige argumenten
Maak aantekeningen!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist argument:
Er staan geen onwaarheden in.

Geldig argument:
Het gaat over een mening of standpunt van de schrijver en niet over iets anders.

Let op: beide argumenten moeten wel bij het standpunt passen.  

Slide 5 - Tekstslide

Tot hier gekomen. 
Juist argument:

Standpunt: Het toelaten van auto’s in de binnenstad is gevaarlijk’

Wat is een juist argument bij het standpunt? 
A. Zeker de helft van de automobilisten scheurt met 80 km/u door de straten.
B. Roekeloze automobilisten zullen in de smalle, drukke straatjes van de binnenstad eerder slachtoffers maken dan op de ruime wegen buiten de stad.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geldig argument:

Standpunt: Het toelaten van auto’s in de binnenstad is gevaarlijk’

Wat is een juist argument bij het standpunt? 
A. Auto’s zijn zo lelijk, ze maken het straatbeeld vreselijk.
B. Auto’s passen er gewoon niet meer bij, gezien de vele fietsers en voetgangers in de straten wordt het te vol en gevaarlijk. 



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten die juist én geldig zijn, zijn sterker. 
Argumenten die feitelijk zijn, zijn sterker dan waarderende argumenten. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 3 uit les 32 van Kern.
Schrijf de antwoorden in je map.
Je kunt zelf inzoomen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 6 uit les 32 van Kern.
Schrijf de antwoorden in je map.
Je kunt zelf inzoomen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kennen uit les 21
Twee belangrijke begrippen: 
  • Deel in plaats van een geheel.
  • Geheel in plaats van een deel.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel in plaats van een geheel
Een onderdeel wordt genoemd, maar het geheel wordt bedoeld. 

Voorbeeld 1: 
  • He krullenbol, is je moeder thuis? 
  • Krullenbol > kind 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel in plaats van een geheel
Een onderdeel wordt genoemd, maar het geheel wordt bedoeld. 

Voorbeeld 2: 
  • Weer zo’n stropdas die het allemaal beter weet.
  • Stropdas > persoon in de zakenwereld

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geheel in plaats van deel
Het geheel wordt genoemd, maar alleen een onderdeel wordt bedoeld. 

Voorbeeld:
  • Nederland verloor van Duitsland.
  • Nederland en Duitsland > alleen de nationale teams in voetbal, hockey, basketbal of een andere sport

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geheel in plaats van een deel: 
Het geheel wordt genoemd, maar alleen een onderdeel wordt bedoeld. 
Deel in plaats van een geheel: 
Een onderdeel wordt genoemd, maar het geheel wordt bedoeld. 
Maak opdracht 1.
Schrijf de antwoorden in je schrift/map.
Klaar? Ga alvast aan de slag met het huiswerk: Les 32, opdracht 3 en 6. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Les 32: 
opdracht 3 en 6
Les 21: 
opdracht 1

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 1 ding op dat
je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets wat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies