Woche 41

V5 Duits, Woche 41
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 160 min

Onderdelen in deze les

V5 Duits, Woche 41

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht
Versie A
Versie B

Slide 3 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (50 Min.)

KLT:
- Goethe B2, Test 3
- Deutsche Welle
Donnerstag (50 Min.)

Tag der Deutschen Einheit
Summertime
Montag (50 Min.)

Check AB 4 + 5
Recap Grammatik AusBlick
KLT:
- Goethe B2, Test 3
- Deutsche Welle

Slide 4 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (50 Min.)

Recap Grammatik AusBlick
KLT: 
- Goethe B2, Test 1 + 2
Donnerstag (100 Min.)

Recap Grammatik AusBlick
KLT: 
- Goethe B2, Test 1 + 2
- Deutsche Welle: Tag der deutschen Einheit
Summertime

Slide 5 - Tekstslide

Toetsstof grammatica 501S
- Lektion 1, GR1: Modalverben

- Lektion 1, GR2: zu + Infinitiv / , dass

- Lektion 2, GR1: finale Angaben (um ... zu / damit)

- Lektion 2, GR2: ohne (dass / zu), statt (dass / zu)

Slide 6 - Tekstslide

Lektion 1, GR1
Je kunt onderstreepte zinsdelen vervangen door de juiste vorm van een passend modaal werkwoord:

- Ihre Eltern haben es Sophie erlaubt, mit Freunden in den Urlaub zu fahren.
--> Sophie mag met vrienden op vakantie gaan --> Sophie darf mit Freunden in den U. fahren
- Hast du etwas gestohlen? Dann bin ich gezwungen, dich anzuzeigen. 
--> dan moet ik je aangeven! --> dann muss ich dich anzeigen.

--> Leer de omschrijvingen van modale werkwoorden te HERKENNEN 
(de plicht hebben = moeten/müssen, de wens hebben = willen, etc.)
--> Leer de rijtjes (8 stuks) uit je hoofd, zie Grammaticakaart.
--> denk aan het Nederlands!!!


Slide 7 - Tekstslide

Lektion 1, GR2
Je kunt een goedlopende zin maken met behulp van een "zu + Infinitiv" 
of ", dass"-constructie.

- Ich finde es wichtig, (du - Hausaufgaben - machen) --> , dass du deine Hausaufgaben machst
- Über Mathe sagen die Schüler, (sie - daran - kein Interesse haben) --> daran kein Interesse zu haben

--> Leer de regel uit je hoofd: 1 onderwerp = zu + Inf., >1 onderwerp = , dass
--> Vergeet in een ", dass"-bijzin de persoonsvorm niet te vervoegen en aan het eind van de zin te zetten. En: altijd een komma vóór dass neerzetten!
--> denk aan het Nederlands!!!



Slide 8 - Tekstslide

Lektion 2, GR1
Je kunt juiste finale Angaben maken met behulp van een "um ... zu" of "damit"-constructie.

- Ich mache meine Hausaufgaben, (der Lehrer - sie - korrigieren können)
--> zodat de leraar het kan corrigeren --> damit der Lehrer sie korrigieren kann.
- Ihr übt viel bei Mathe, (ihr - den Test - gut machen)
, um den Test gut zu machen (om de toets goed te maken)

--> Leer de regel uit je hoofd: 1 onderwerp = um ... zu,  >1 onderwerp = damit
--> Vergeet in een "damit"-bijzin de persoonsvorm niet te vervoegen en aan het eind van de zin te zetten.
--> denk aan het Nederlands!!!




Slide 9 - Tekstslide

Lektion 2, GR2
Je kunt goedlopende zinnen maken met behulp van een ohne (zu / dass) 
of statt (zu / dass)-constructie.

- Gestern Abend bin ich ausgegangen und meine Eltern haben es nicht bemerkt.
--> Gisteravond ben ik uitgegaan zonder dat mijn ouders het gemerkt hebben.
--> Gestern Abend bin ich ausgegangen ohne dass meine Eltern es bemerkt haben.
- Jonas spielt nicht gerne Fußball. Er spielt lieber Tennis.
--> In plaats van dat hij voetbalt, speelt Jonas liever Tennis.
Statt Fußball zu spielen, spielt Jonas lieber Tennis. 
Jonas spielt lieber Tennis, statt Fußball zu spielen. 
--> Stap 1: bedenk qua inhoud wat de zin nodig heeft (zonder / in plaats van)
--> Stap 2: Leer de regel uit je hoofd: 1 onderwerp = zu, >1 onderwerp = dass
--> Stap 3: Vergeet in een "dass"-bijzin de persoonsvorm niet te vervoegen en aan het einde van de zin te zetten.
- Denk aan het Nederlands!!!

Slide 10 - Tekstslide

Tag der Deutschen Einheit
https://www.dw.com/de/das-lange-warten-auf-ein-deutsches-einheitsdenkmal/a-70384939


Slide 11 - Tekstslide

Essayvragen Summertime
Tips: 
- lees de vraag goed door: wat wordt er van je verwacht? (bijv.: deelvragen, citaten gebruiken, etc.).
- wordt er naar (een) feit(en) gevraagd: hou je strikt aan wat je gelezen hebt.
- wordt er naar mening/eigen interpretatie gevraagd: hou het bij jezelf, wees concreet, gebruik voorbeelden.

Slide 12 - Tekstslide

Recenseren kun je leren
--> Denk moeilijker dan: leuk, stom, saai, etc.
--> LICHT TOE: WAAROM vind je het boek ........? 
--> Gebruik voorbeelden
--> Nuanceer / Concretiseer


Slide 13 - Tekstslide