TOETS UNIT 5: WAT MOET JE LEREN?
1. wel doen / niet doen ->
Stop talking /
Don't stop talking
2. persoonlijke voornaamw. -> he likes me, you, him, her, it, us, you, them
3. this/that/these/those -> meervoud/enkelvoud en dichtbij/veraf
4. present simple: + (shitregel) / - (don't of doesn't) / ? (Do of does).
5. korte antwoorden: herhaal vorm van werkwoord 'to be' of ' to do'
6. woorden unit 5
7. zinnen unit 5
LEER OOK DE REGELS voor 1 t/m 5 uit je hoofd!