1.1 - de pruikentijd

§1.1 - de pruikentijd
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§1.1 - de pruikentijd

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen waarom de 18e eeuw ook wel de pruikentijd wordt genoemd (1) en uitleggen hoe de standenmaatschappij werkt.
Deze les:
  • Introductie
  • Uitleg
  • Filmpje
  • Opdr. maken
  • Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Armoede in de Republiek
  • 4 Engels-Nederlandse zeeoorlogen 



--> Geen handel meer

--> Veel geld betalen aan oorlogvoeren


ARMOEDE IN NEDERLAND!!

Slide 4 - Tekstslide


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'

  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 5 - Tekstslide

Standenmaatschappij
De mensen waren verdeeld in drie standen:
1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Boeren en burgers
Spotprent
De derde stand draagt de lasten van de geestelijkheid en de adel. De derde betaalt belasting, terwijl de eerste en tweede stand dit niet hoeven doen.

Slide 6 - Tekstslide

De samenleving was een standenmaatschappij!

Slide 7 - Tekstslide

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 8 - Tekstslide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 9 - Tekstslide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 10 - Tekstslide

Bij welke stand horen wij?
A
Geestelijken
B
Edelen
C
Burgers

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke stand hoort koning Willem-Alexaner?
A
De geestelijken
B
De edelen
C
De burgers
D
Geen

Slide 12 - Quizvraag


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 13 - Tekstslide