onbepaald lidwoord en bezittelijk vnw 3e naamval

die Fälle  (naamvallen)
onbepaalde lidwoorden

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

die Fälle  (naamvallen)
onbepaalde lidwoorden

Slide 1 - Tekstslide

onbepaald lidwoord en bezittelijk vnw 3e naamval

Slide 2 - Tekstslide

De naamvallen, wat is wat?
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp (aan of voor )
1
3
4

Slide 3 - Sleepvraag

Tot
tegen
zonder
door
om
voor
bis
durch
für
gegen
ohne
um

Slide 4 - Sleepvraag

uit
naar (personen)
van, door
na, naar
bij
sinds
met
von
zu
seit
nach
mit
bei
aus

Slide 5 - Sleepvraag

Welk voorzetsel hoort niet in dit rijtje?
A
durch
B
für
C
nach
D
gegen

Slide 6 - Quizvraag

Welk voorzetsel hoort niet in dit rijtje?
A
zu
B
aus
C
bei
D
um

Slide 7 - Quizvraag

ein / kein: zijn bepaalde lidwoorden
is dat juist of niet
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 8 - Quizvraag

mein / dein / sein
unser / euer / ihr zijn....
A
bepaalde lidwoorden
B
bezittelijke vnw
C
persoonlijke vnw
D
onbepaalde lidwoorden

Slide 9 - Quizvraag

wat is de NL vertaling van het bezittelijke vnw Ihr?
A
haar
B
jullie
C
hun
D
uw

Slide 10 - Quizvraag

wat is de DUITSE vertaling van het bezittelijke vnw ZIJN (onzijdig)?
A
es
B
euer
C
ihr
D
sein

Slide 11 - Quizvraag

Mit ...... (zijn) Freundin habe ich gestern gesprochen.
A
unseren
B
ihrer
C
seinem
D
seiner

Slide 12 - Quizvraag

Durch ...... (zijn) Schuld (v) habe ich gestern nicht geschlafen.
A
deinem
B
ihrem
C
seine
D
unsere

Slide 13 - Quizvraag

(onze) ....... Eltern haben
kein Geld mehr
A
unser
B
euere
C
deine
D
unsere

Slide 14 - Quizvraag

Unsere Großeltern gaben ............. (hun)
Enkelkindern kein Geld mehr
A
ihren
B
euerem
C
unseren
D
Ihre

Slide 15 - Quizvraag