4.3 online

H4: Verlichting en Revolutie
4.3 Het Ancien Regime
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4: Verlichting en Revolutie
4.3 Het Ancien Regime

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

kenmerkende aspecten
1. Het streven van vorsten naar absolute macht
2. Rationeel optimisme en  'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst , politiek, economie en sociale verhoudingen.
3. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
ontwikkelingen en verschijnselen die typisch zijn voor deze periode.
Welk KA past bij deze paragraaf?

Slide 3 - Tekstslide

kenmerkende aspecten
1. Het streven van vorsten naar absolute macht
2. Rationeel optimisme en  'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst , politiek, economie en sociale verhoudingen.
3. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
ontwikkelingen en verschijnselen die typisch zijn voor deze periode.
Welk KA past bij deze paragraaf?

Slide 4 - Tekstslide

hoofdvraag: Waardoor brak de Franse Revolutie uit en welke politieke en maatschappelijke verandringen bracht die teweeg?
deelvragen:
1. Hoe bestuurde Lodewijk XIV Frankrijk?
2. Welke kritiek hadden de Verlichtingsfilosofen op de absolute heersers en welke ideeën hadden zij over politiek en bestuur?
3. Hoe leefde de Franse bevolking aan de vooravond van de Franse Revolutie?
4. He verliep de Franse Revolutie en waarom liep die uit op de Terreur?
5. Wat veranderde er door de komst van Napoleon?

Vertel maar

Slide 5 - Tekstslide

Stelling: Hard werken en leren levert weinig op, je kunt maar beter rijke ouders hebben.

Slide 6 - Poll

Wat is een standenmaatschappij?
A
Een samenleving waarin iedereen gelijk was.
B
Een samenleving zonder koning of keizer.
C
Een samenleving waarin de geestelijken alle beslissingen maakten.
D
Een samenleving waarin sociale verschillen tussen mensen worden vastgelegd

Slide 7 - Quizvraag

Met het Ancien Regime wordt bedoeld
A
De regering van vóór de Franse Revolutie
B
Het verlicht absolutisme
C
De oude regering met absoluut koning en standenmaatschappij
D
De bestuurswijze in De Republiek

Slide 8 - Quizvraag

Waarom was de bourgeoisie tegen het Ancien Régime?
A
Oneerlijke belastingverdeling
B
Wilden ook tot de adel behoren
C
Oneerlijke rechtspraak
D
Tegen de dienstplicht

Slide 9 - Quizvraag

WAAR
NIET WAAR
Als je eenmaal horige was, kon je geen vrije boer meer worden.
Bisschoppen, kardinalen en monniken zijn voorbeelden van geestelijken
Rijke burgers woonden in de steden.
De adel werd in de loop van de tijd steeds machtiger.
De adel nam op den duur een minder belangrijke plaats in de adviesraden van de koning in.
Sommige hoge geestelijken hadden alleen wereldijke macht
In veel steden kregen rijke stedelingen steeds meer inspraak in het stadsbestuur.
Ambachtslieden en handelaren zijn voorbeelden van beroepen in de derde stand

Slide 10 - Sleepvraag

Arthur Young beschrijft in zijn reisverslag een grote tegenstelling tussen arm en rijk in Frankrijk.
Leg de beschreven grote tegenstelling tussen arm en rijk in Frankrijk uit

Slide 11 - Tekstslide

De koning deelt aalmoezen uit aan arme inwoners nabij Versailles 1788
Past de informatie uit de afbeelding bij de beschrijving die Arthur Young geeft?

Slide 12 - Tekstslide

Theorie
 
1. Welke standen zien we hier afgebeeld? 
2. Wat wordt er met deze tekening bedoeld? 

Slide 13 - Tekstslide

De adel verschilt onderling in rijkdom

Slide 14 - Poll

De tweede stand was het meest ontevreden

Slide 15 - Poll

De tweede stand betaalde de minste belasting

Slide 16 - Poll

De derde stand heeft onderling de grootste verschillen (in inkomen)

Slide 17 - Poll

Verlicht filosoof Jean Jacques Rousseau vond dat ieder mens vrij geboren was en dat niemand over een persoon mag beslissen zonder dat deze persoon daar zelf mee instemt.
Leg uit dat de ideeën van de filosoof Rousseau door de derde stand enorm werden gewaardeerd.

Slide 18 - Tekstslide

De drie standen. De derde stand ligt onder een steen waar de eerste en tweede stand op staan. Op de steen staat ‘Taille (grondbelasting), Impots (belasting) et Corvees (herendiensten)
Noem voorbeelden waar de tekst op de steen naar verwijst

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 21 - Open vraag

huiswerk
Bestudeer par 4.4, maak een samenvatting en laat ruimte voor de dingen die je niet begrijpt.

Slide 22 - Tekstslide