Persoonsvorm zwakke werkwoorden

Persoonsvorm zwakke werkwoorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm zwakke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het eind van de les kun je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen

Slide 2 - Tekstslide

                       'T X-Kofschip

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
KRABBEN
A
krab
B
krabte
C
krabde
D
krabtde

Slide 4 - Quizvraag

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 5 - Quizvraag

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 6 - Quizvraag

Zij verhuiste vorige week naar het buitenland.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

Het huis brandde gisteren helemaal af.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Koste die jurk veel geld?
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Opdrachten maken
Blz. 242
Cursus 7 paragraaf 10
Opdrachten 1 t/m 5

Slide 10 - Tekstslide

Mijn zusje danst de hele avond.
A
dansde
B
danste
C
dansede
D
dansen

Slide 11 - Quizvraag

Oefen op je wisbordje
Overleg met z'n tweeën en zet de 
zinnen in de verleden tijd. 
1. Ik volg hem naar de bioscoop. 
2. Zij werkt al heel lang in die winkel.
3. De hond blaft altijd als ik kom. 

Slide 12 - Tekstslide