Oefentoets Money 2TH

Oefentoets
Theme money

2TH
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefentoets
Theme money

2TH

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulary

Slide 2 - Tekstslide

What is the Dutch translation of coin?
A
geld
B
munt
C
cent
D
kloon

Slide 3 - Quizvraag

What is the Dutch translation of rarely?
A
vaak
B
meestal
C
soms
D
zelden

Slide 4 - Quizvraag

What is the Dutch translation of shame?

Slide 5 - Open vraag

What is the Dutch translation of sociable?

Slide 6 - Open vraag

She went on a ....................
holiday to an expensive resort.
A
distracted
B
contribute
C
luxury
D
sensible

Slide 7 - Quizvraag

What is the English translation of vrijwilliger?

Slide 8 - Open vraag

What is the English translation of gastheer/gastvrouw?

Slide 9 - Open vraag

The green light ..................
that the waffle maker is on.
A
rescues
B
charges
C
means
D
borrows

Slide 10 - Quizvraag

1. Match the words to their definitions
grateful
aim
faulty
purchase
particular
paper round
broke
purse
withdraw
examine
krantenwijk
blut
proberen
besluiten
onderzoeken
dankbaar
portemonnee
defect
geld opnemen
specifiek

Slide 11 - Sleepvraag

Grammar
Present simple
Present continuous
Present perfect

Slide 12 - Tekstslide

Welke Engelse werkwoordstijd gebruik je als iets vaak/regelmatig gebeurt? Het is een feit/gewoonte.

Slide 13 - Open vraag

Welke Engelse werkwoordstijd gebruik je als iets nu (op dit moment) gebeurt?

Slide 14 - Open vraag

Welke Engelse werkwoordstijd gebruik je als het niet uitmaakt wanneer het was?
Het is vaak nu nog steeds zo.

Slide 15 - Open vraag

Look, there's Christopher! He ..................
his dog.
A
walked
B
walks
C
walking
D
is walking

Slide 16 - Quizvraag

Do you ever ................
stuff online?
A
buy
B
buys
C
buying
D
buyed

Slide 17 - Quizvraag

They regularly ..................
money for charity at the church.
A
collects
B
are collecting
C
collected
D
collect

Slide 18 - Quizvraag

Nick is a real globetrotter! He .....................
all over the world.
A
travels
B
travelled
C
has travelled
D
was traveling

Slide 19 - Quizvraag

Grammar
Some / any

Slide 20 - Tekstslide

"Some" gebruik je bij:
A
bevestigende zinnen
B
ontkennende zinnen

Slide 21 - Quizvraag

"Any" gebruik je bij:
A
bevestigende zinnen
B
ontkennende zinnen

Slide 22 - Quizvraag

Josie is a very active girl. She's always busy doing ....................

A
anything
B
something

Slide 23 - Quizvraag

We have never met ................
who is as funny as Dawn is.
A
someone
B
anyone

Slide 24 - Quizvraag

Grammar
Vraagzin:  some als je het antwoord ja verwacht.                     
                        any als je geen idee hebt welk antwoord je krijgt. 

Slide 25 - Tekstslide

Can I have ................... to drink?
A
something
B
anything

Slide 26 - Quizvraag

Hello? Is ........ there?
A
somebody
B
anybody

Slide 27 - Quizvraag

Grammar
Wederkerend voornaamwoord (reflexive pronouns)
EV: myself, yourself, herself, himself, itself
MV: ourselves, themselves, yourselves         

Slide 28 - Tekstslide

I made these cupcakes ..................

A
yourself
B
myself
C
myselves
D
themselves

Slide 29 - Quizvraag

My grandma often talks to .............
when she's busy

Slide 30 - Open vraag

We decorated the house .............

Slide 31 - Open vraag

That's all folks
You have completed this mocktest  

Slide 32 - Tekstslide