In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
2.2 De bevolking groeit
Slide 1 - Tekstslide
Maak een foto van je samenvatting
Slide 2 - Open vraag
Leerdoelen
Je weet de oorzaken van de bevolkingsgroei.
Je begrijpt waarom mensen migreren.
Je kunt een bevolkingsgrafiek tekenen en ‘lezen’ en de bevolkingsgroei van een land uitrekenen.
Slide 3 - Tekstslide
https:
Slide 4 - Link
https:
Slide 5 - Link
Bevolkingsgroei van Nederland
Slide 6 - Tekstslide
Leeftijdsopbouw
Leeftijdsopbouw = de indeling naar leeftijdsgroepen van de inwoners in een land.
Met een bevolkingsgrafiek of bevolkingsdiagram geven we de leeftijdsgroepen aan in een land en het aantal mannen en vrouwen per leeftijdsgroep.
Slide 7 - Tekstslide
https:
Slide 8 - Link
Een rijk land zoals Japan:
Weinig kinderen, veel ouderen
Een arm land zoals Niger:
Veel kinderen, weinig ouderen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
https:
Slide 11 - Link
metrocosm.com
Slide 12 - Link
Migratie
Buitenlandse migratie = verhuizen naar een ander land.
Voorbeeld: Iemand emigreert van Nederland naar Spanje.
Je bent een emigrant in het land waar je weg gaat en een immigrant in het land waar je naar toe gaat.
Binnenlandse migratie = verhuizen binnen het eigen land.
Slide 13 - Tekstslide
Migratie
De bevolking groeit op twee manieren:
Natuurlijke bevolkingsgroei (geboorte en sterfte).
Sociale bevolkingsgroei (migratie).
Slide 14 - Tekstslide
Redenen om te migreren
Economische redenen: Op zoek naar werk of inkomen. Arbeidsmigratie = verhuizen om op zoek te gaan naar werk.
Politieke redenen: Vanwege oorlog of een bepaalde overtuiging, zoals geloof, mening of geaardheid.
Ecologische redenen: Natuurlijke redenen, zoals droogte.
Sociale redenen: Een migrant die zijn gezin over laat komen naar het nieuwe land doet aan gezinshereniging. Een alleenstaande migrant kan een partner zoeken in het land van herkomst en deze over laten komen naar het nieuwe land. Dit noemen we gezinsvorming.
Slide 15 - Tekstslide
Pushfactoren = Redenen om een gebied te verlaten.
Pullfactoren = Redenen om naar een gebied toe te gaan.
Slide 16 - Tekstslide
Push- en pullfactoren
Slide 17 - Tekstslide
Pull factoren
Dit zijn redenen om je in een gebied te vestigen.
Slide 18 - Tekstslide
pull factoren
Slide 19 - Woordweb
PULL
Pullfactoren zijn bijvoorbeeld: - een gunstig klimaat, - goede opleidingsmogelijkheden, - veel kans op werk en -veel culturele voorzieningen.
Slide 20 - Tekstslide
Push factoren
Dit zijn redenen om uit een gebied te vertrekken.
Slide 21 - Tekstslide
push factoren
Slide 22 - Woordweb
PUSH
Voorbeelden van pushfactoren zijn - discriminatie van bevolkingsgroepen, - oorlogsdreiging, - hongersnood en - weinig werkgelegenheid.
Slide 23 - Tekstslide
Oorlog is een ... factor
A
push
B
pull
Slide 24 - Quizvraag
Geen goede scholen is een ... factor
A
push
B
pull
Slide 25 - Quizvraag
De reden om ergens te vertrekken is....
A
push factor
B
pull factor
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
De Middellandse Zee vormt een tussenliggende hindernis.
Elke migrant moet het risico afwegen om de zee over te steken.
Slide 28 - Tekstslide
Geldzendingen (remittances)
Migranten sturen geld naar familie in het land van herkomst. Deze geldzendingen (remittances in het Engels) zijn een belangrijke vorm van inkomen voor mensen in armere landen.