Overal 1-2 VH hfst 6.1 spanningsbronnen

Tekst
Overal 1-2 HV hfst 6
6.1 Spanningsbronnen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tekst
Overal 1-2 HV hfst 6
6.1 Spanningsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Elektrische Energie.

Bij een elektrische kachel
ontstaat uit elektriciteit warmte.

Met elektrische stroom kun je warmte maken.

Slide 2 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Elektrische Energie.

Als een voorwerp erg heet wordt
gaat deze gloeien. Het voorwerp 
geeft licht.


Met elektrische stroom kun je licht maken.


Slide 3 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Elektrische Energie.

Bij een elektrische trein
ontstaat uit elektriciteit
Beweging.


Met elektrische stroom kun je iets laten 
bewegen.


Slide 4 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Elektrische Energie.

Met elektrische apparaten kun
Je bellen, schrijven, e-mailen,
Tv kijken en navigeren.
Deze apparaten verwerken
informatie

Met elektrische stroom kun je informatie verwerken.

Slide 5 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Opwekken van elektriciteit.

In een elektriciteitscentrale wordt de energie uit een energiebron omgezet in elektrische energie.


Slide 6 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Energiebronnen uit de bodem heten fossiele brandstoffen. 

Fossiele brandstoffen zijn:


Aardgas.         Steenkool.          Aardolie.

Slide 7 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Duurzame energiebronnen

Stromend water.            de zon.             de wind.

Slide 8 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Dynamo

Spanningsbronnen

stopcontact

batterijen

accu's

Slide 9 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Een spanningsbron levert elektrische energie.

De sterkte van een spanningsbron noemen we de spanning (U). 
De eenheid is volt (V)


Een stopcontact heeft
Een spanning van 230 V.

Slide 10 - Tekstslide

1,5 volt

Spanningsbronnen met de verschillende spanningen die zij leveren.

9 volt

4,5 volt

230 volt

2,4/4,2 V
12 volt

Slide 11 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Als je een apparaat op een te lage spanning aansluit werkt het apparaat niet of niet goed.
Als je een apparaat o een te hoge spanning aansluit kan het apparaat kapot gaan.

Slide 12 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Polen


Een spanningsbron heeft 2 aansluitpunten.

Dat zijn de polen van de spanningsbron.

Bij batterijen en accu’s heet de ene pool de pluspool en de ander de minpool .

Slide 13 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Voltmeter

Spanning kun je meten met een voltmeter 
of spanningsmeter

Slide 14 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
het aansluiten van een voltmeter.

Een volt meter heeft een
min (zwart)en plus (rood)
Aansluiting.

De plus van de batterij sluit
je aan op de plus van de 
voltmeter. 
De min op de min.


Slide 15 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Meetbereik


Het meetbereik is het gebied waarin gemeten kan worden.


Als je gaat meten moet 
je eerst het grootste 
meetbereik kiezen.

Bij de meter hiernaast is dat 30 V.
 


Slide 16 - Tekstslide

6.1 Spanningsbronnen
Het aflezen van een voltmeter.

Bepaal eerst waarop het meetbereik is ingesteld 
Op de rechter foto is dat 15 V
Lees hierna de juiste schaal af.
Dus de schaal tot 15V.
De waarde is dan 4,5V



Slide 17 - Tekstslide

Welke waarde geeft de voltmeter aan?
A
1,2V
B
6V
C
12V
D
7 volt

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel volt
geeft deze
voltmeter aan.
A
0,027 V
B
0,27 V
C
2,7 V
D
27V

Slide 19 - Quizvraag

6.1 Spanningsbronnen
Huiswerk

Maken opgave 1 tot en met 12. 
Ben je klaar? 
Kijk het dan even na!

Slide 20 - Tekstslide