Insturing baring, niet vorderende ontsluiting en niet vorderende uitdrijving
Insturing bevalling
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Insturing bevalling
Slide 1 - Tekstslide
3 fasen
De geboorte bestaat uit 3 fasen:
- De ontsluiting
- De uitdrijving
- De nageboorte
Slide 2 - Tekstslide
Fase 1: De ontsluiting
De bevalling begint met weeën.
Door de weeën wordt de onderkant van de baarmoeder wijder.
Dat heet ontsluiting.
Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen.
Vruchtwater vloeit via de vagina weg.
De ontsluiting: 10cm
Slide 3 - Tekstslide
Fase 2: De uitdrijving
De weeën worden steeds krachtiger.
De spieren in de buikwand gaan zich nu ook samentrekken.
Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst.
Dit heet uitdrijving.
De uitdrijving kan een paar seconden duren, maar ook een paar uur.
Slide 4 - Tekstslide
Fase 3: De nageboorte
Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden.
de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng
Dit noemen we de nageboorte.
Deze komt ongeveer 15 minuten na de geboorte van het kindje.
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer beval je wel in het ziekenhuis ( geen keuze voor ZWANGERE )
Inleiding termijn Afbreking
Hoge bloeddruk IUVD
Groeiachterstand baby Maternale ziekte
Pre eclampsie Keizersnee i.a.
Hellp Hoog BMI
Afwijkende ligging Groot kind
Meerling Vroeggeboorte
Slide 6 - Tekstslide
welke redenen zijn er voor een insturing
Slide 7 - Woordweb
Overname 1e naar 2e lijn
dus insturing tijdens of na de bevalling
Pijnstilling
Meconium ( houdend vrucht water )
Niet vorderende ontsluiting / uitdrijving
Weeen zwakte ( primair of secundair )
Schouderdystocie
Vast zittende placenta
Fluxus
(sub) Totaal ruptuur
Gezondheid moeder of kind
Slide 8 - Tekstslide
Niet vorderende ontsluiting ( NVO )
Oorzaken van het niet vorderen van de ontsluiting:
- Een volle blaas
een volle blaas kan de weeën remmen. Tijdens de bevalling is het goed mogelijk dat de barende dit niet door heeft.
- onvoldoende weeënactiviteit. De weeën zijn niet sterk genoeg, of komen niet vaak genoeg
- Het onbewust tegenhouden van de weeën
Als je vrouw angstig of gespannen is of veel pijn heeft, kan dit de weeën verzwakken. Weeën komen het beste op gang als de vrouw ontspannen is.
- het voorliggende deel (hoofdje of stuit) drukken niet goed om de ontsluitingsring (bijvoorbeeld bij niet ingedaald hoofd)
- wanverhouding tussen het hoofdje en het bekken. M.a.w. het hoofdje kan niet goed indalen en drukt niet op de baarmoedermond. Hierdoor is er geen druk die de baarmoedermond open drukt.
- Het breken van de vliezen (amniotomie) kan helpen om de ontsluiting te stimuleren. Een nadeel ervan is dat de kans op infectie groter is. De vliezen breken wordt afgeraden bij minder dan drie centimeter ontsluiting.
- Volle blaas, misschien kan de barende nog zelfstandig plassen anders eenmalig katheteriseren
- Als er geen goede weeën zijn, kan het zijn dat wat pijnstilling voldoende is om meer rust te creëren waardoor het adrenalinegehalte afneemt en de oxytocine haar werk kan doen. Soms is het nodig om een infuus met oxytocine te krijgen om betere weeën te krijgen. De gynaecoloog zal deze afweging maken en beslissen wat het beste is.
- Bij teveel pijn/angst aanbieden van pijnstilling, bv lachgas, morfine pomp of ruggenprik (epiduraal)
- bij onvoldoende druk van voorliggend deel op ontsluitings ring houdings verandering toepassen ( zijligging, verticaal )