2 th - les 2 Meer dan lezen (Herhaling leerjaar 1)

2 th - les 2 Meer dan lezen (Herhaling leerjaar 1)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2 th - les 2 Meer dan lezen (Herhaling leerjaar 1)

Slide 1 - Tekstslide

Welkom - 2 havo

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik 
Overtuigende tekst

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
Leesboek!
Cursus 1 - Meer dan lezen: Herhaling

Spelling - 2: Leestekens blz 250

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
Lezen in een boek 
Iedereen krijgt klappen

Lezen
1) Meer dan lezen Herhaling

Spelling

2) Leestekens



Slide 5 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Nieuw Nederlands
Meer dan lezen 1

online

Slide 7 - Tekstslide

Meer dan lezen 1
- woordenschat
- Wat is het onderwerp van de tekst?
-  kernzinnen
- hoofdgedachte
- tekstdoelen

opdracht 1 tot en met 5
timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

Nieuw Nederlands
Spelling 2

Je kunt leestekens gebruiken zoals punt, komma, dubbele punt en aanhalingstekens. 

blz 250

Slide 9 - Tekstslide

Leestekens
punt:
na een zelfstandige, mededelende zin:
– In de lente helpen vrijwilligers padden de autoweg over te steken.


Slide 10 - Tekstslide

Leestekens
komma:
wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe (langere) zin. Die komma staat dan:
tussen twee persoonsvormen:
– Wie voor het eerst een pad optilt, vindt dat wel een beetje eng.
voor voegwoorden zoals maar, omdat, terwijl, want, zodat:
– Padden komen ’s avonds in beweging, omdat ze dan betere overlevingskansen

Zet (in het algemeen) geen komma voor en en of.
voor (en na) een deel van een zin dat niet zelfstandig kan staan:
– De pad eet vooral insecten, die hij vangt met zijn tong.
tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en):
– Vrijwilligers hebben dit voorjaar al meer dan vijfhonderd padden, kikkers en salamanders geholpen bij het oversteken van gevaarlijke wegen.


Slide 11 - Tekstslide

Leestekens
dubbele punt:
voor een aangekondigde opsomming:
– Koudbloedige dieren zijn: amfibieën, reptielen, vissen en geleedpotigen. De pad behoort tot de amfibieën.
voor de directe rede of een citaat. Je geeft dan iemands woorden letterlijk weer. Dat heet ook wel ‘citeren’:
– De persvoorlichting van de Dierenbescherming zegt: ‘We moeten ervoor zorgen dat de padden de overkant halen.’
als het tweede deel van een zin een verklaring of reden vormt bij het eerste deel:
– Tijdens de paddentrek hebben de mannetjes het goed bekeken: ze klimmen op de rug van een vrouwtje en laten zich zo vervoeren.
Je kunt de dubbele punt in dit geval ook vervangen door een komma + want:
– Tijdens de paddentrek hebben de mannetjes het goed bekeken, want ze klimmen op de rug van een vrouwtje en laten zich zo vervoeren.


Slide 12 - Tekstslide

Leestekens
aanhalingstekens
bij de directe rede of een citaat. Let goed op de plaats van de leestekens:
– Jeroen helpt al vijf jaar bij de paddentrek. Hij zegt: ‘Ik kan niet rustig thuis op de bank zitten, terwijl ik weet dat er padden worden overreden.’
– ‘Elke avond ga ik met de andere vrijwilligers aan de slag’, vertelt Jeroen.
Als een citaat wordt onderbroken, zet je een komma achter het eerste deel (voor de aanhalingstekens):
– ‘Dat de eitjes uitkomen is niet alleen in het belang van de padden,’ vertelt Silos, ‘want eieren zijn ook voedzaam voor andere dieren.’
Let op: bij de indirecte rede (je geeft dan iemands woorden niet letterlijk weer) en bij gedachten gebruik je geen aanhalingstekens:
– Silos vertelt dat in een paar nachten honderden tot duizenden padden op weg gaan naar hun voortplantingsplaats.
– Jeroen vraagt zich af waarom er niet meer paddentunnels worden aangelegd.
als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:
– Wetenschappers gebruiken vaak de term ‘bufo bufo’ als ze de gewone pad bedoelen.


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 1, 2, 3, 4

punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens

Slide 14 - Tekstslide

Tot volgende keer!

Slide 15 - Tekstslide