7.3 Integratie

7.3 Integratie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.3 Integratie

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen
  • Nieuwe theorie 7.3
  • Leerdoelen bespreken
  • Film 'het grote racisme experiment' afkijken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen assimilatie, segregatie en integratie.
  • Je kunt uitleggen op welke manier integratie past bij de Nederlandse basiswaarden.

Slide 3 - Tekstslide

Nederland als migratieland
  • Sinds de 17e eeuw komen migranten naar Nederland
  • Gunstig leefklimaat, tolerantie, godsdienstvrijheid en democratie
  • Migranten zijn nodig geweest voor de handel (VOC) maar nu nog steeds in de vorm van seizoensarbeiders (kassen, bloemenveiling)
  • Veilig land met ruimte voor diversiteit

Slide 4 - Tekstslide

Cultuur
Als je naar een ander land gaat, neem je altijd iets mee van je cultuur. Denk aan:
- Kleding
- Taal
- Gewoonten
- Omgangsvormen
- Muziek, voedsel, religie

Slide 5 - Tekstslide

Soorten aanpassingen
  • Assimilatie
  • Segregatie
  • Integratie

Slide 6 - Tekstslide

Assimilatie
Je vervangt bijna alles van de cultuur uit het land waar je vandaan komt door de dominante cultuur van het land waar je woont. Hiermee verlies je een deel van je identiteit

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Segregatie
Dit betekent dat groepen gescheiden van elkaar leven.

Voordeel: Je voelt je het meeste op je gemak bij mensen zoals jij.
Nadeel: Nieuwkomers leren de taal en dominante cultuur minder goed.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Integratie
Wederzijdse aanpassing waarbij nieuwkomers deel gaan uitmaken van de samenleving.
Bij integratie hoort het respecteren van de basiswaarden: Vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.

Slide 12 - Tekstslide

Voor- en nadelen
Voordelen:
Integratie verrijkt de Nederlandse cultuur, bijvoorbeeld met gerechten, jongerentaal, muziekstijlen.

Nadelen: Aan de andere kant zijn er ook mensen die vreemde talen horen op straat en zich minder thuis voelen in hun buurt.

Slide 13 - Tekstslide

Test hoeveel je weet
Om een idee te krijgen van de inburgeringscursus in Nederland doen we  een mini-inburgeringscursus. Hoeveel antwoorden heb je goed? 
Inburgeringscursus: Cursus die nieuwkomers moeten doen.

Slide 14 - Tekstslide

Welk land ligt ten oosten van Nederland?
A
België
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent Nederland?
A
Hoog land
B
Laag land
C
Droogland
D
Waterland

Slide 16 - Quizvraag

Welke stad ligt in de Randstad?
A
Eindhoven
B
Utrecht
C
Zwolle
D
Helmond

Slide 17 - Quizvraag

Van wie is dit een standbeeld
A
Willem van Orange
B
Koning van Spanje
C
Napoleon
D
Willem Alexander

Slide 18 - Quizvraag

Hoe lang bestaat de Nederlandse staat ongeveer?
A
50 jaar
B
vijfhonderdduizend jaar
C
400 jaar
D
800 jaar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de functie van de deze mevrouw
A
Minister President
B
Burgemeester
C
Advocaat
D
Huisarts

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste wet in Nederland?
A
Grondwet
B
Privacy wet
C
Wapenwet
D
Drank en Horeca wet

Slide 21 - Quizvraag

Hoe lang duurde de oorlog met Spanje?
A
60
B
50
C
80
D
90 jaar

Slide 22 - Quizvraag

Als u bij iemand op bezoek gaat, maakt u dan meestal een afspraak of loopt u zomaar naar binne?
A
Je loopt zo binnen .
B
Je maakt een afspraak

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Maken: 7.3 vraag 1 t/m 8

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide