3. Wat is normaal?

Jongeren


Wat is normaal?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Jongeren


Wat is normaal?

Slide 1 - Tekstslide

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Boodschappen doen voor je buren is een positieve sanctie.
2. Sancties hebben te maken met sociale controle.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 2 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als internalisatie heeft plaatsgevonden, is de socialisatie gelukt.
2. Als normen en waarden geïnternaliseerd zijn, ben je volwassen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 3 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leert een kind door experimenteren en ervaringen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 4 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: “Ik ben gelovig.” Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf weet je dat de waarden en normen van een tijd/plaats steeds veranderen.
Kernbegrippen:
  • tolerantie
  • asociaal gedrag
  • groepsdruk
  • generatieconflict

Slide 6 - Tekstslide

Normen en waarden verschillen
  • Normen en waarden botsen regelmatig. Tolerantie betekent dat je mensen met andere normen en waarden accepteert.

  • Soms zijn verschillen te groot, dan vind je gedrag van anderen asociaal. Je hoeft niet alles te tolereren.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat is een voorbeeld van
asociaal gedrag wat jij
laatst hebt meegemaakt?

Slide 9 - Woordweb

Groepsnormen
  • Normen en waarden kunnen ook binnen Nederland verschillen. Elke groep heeft zijn eigen gebruiken.

  • Groepsdruk: het gevoel dat je je MOET aanpassen aan de gebruiken van een groep.

  • Pesten is vaak ook een vorm van groepsdruk: "straks ben ik de Sjaak"

Slide 10 - Tekstslide

Verschillen met je ouders
  • Generatieconflict: een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd.

  • OPDRACHT: Waarom is er in het volgende filmpje sprake van een generatieconflict? Noem ook de reden van het conflict.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Waarom is er in het voorgaande filmpje
sprake van een generatieconflict?
Noem ook de reden van het conflict.

Slide 13 - Woordweb

Jongeren


Wat is normaal?

Slide 14 - Tekstslide

Tolerantie is...
A
Dat je samen met andere mensen kunt samenwerken
B
Niet accepteren dat mensen niet dezelfde normen hebben als jij.
C
Accepteren van mensen met andere normen en waarden
D
Accepteren dat iedereen er anders uitziet.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is waar over 'asociaal gedrag'?
A
Je houdt geen rekening met anderen.
B
Het gaat om ongeschreven regels.
C
Het is altijd strafbaar.
D
Wat het gedrag inhoudt staat beschreven in de wet.

Slide 16 - Quizvraag

Is hier sprake van groepsdruk?

Peter (16 jaar) loopt de laatste tijd in een broek van
Superdry, omdat hij dat bij zijn klasgenoten heeft gezien.
A
Ja, dit is groepsdruk
B
Nee, dit is geen groepsdruk

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het beste voorbeeld
van een generatieconflict?

A
Daan en Bas zijn broers, maar ze hebben heel vaak ruzie over wat goede muziek is.
B
Rory zegt tegen zijn buurjongen Samir dat hij het belachelijk vindt dat hij elke dag naar de moskee gaat.
C
Bart heeft ruzie met zijn moeder omdat zij vindt dat hij te veel tijd besteedt aan computerspelletjes.
D
Klasgenoten Meral en Silas sturen elkaar haatmails.

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf weet je dat de waarden en normen van een tijd/plaats steeds veranderen.
Kernbegrippen:
  • tolerantie
  • asociaal gedrag
  • groepsdruk
  • generatieconflict

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf 1 ding op dat je
deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag