H4: Grammatica zinsdelen: Bijstelling

Vandaag
  • Je leert wat een bijstelling is.
  • Je kan een bijstelling uit de zin halen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Je leert wat een bijstelling is.
  • Je kan een bijstelling uit de zin halen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat doet het?
De bijstelling geeft extra informatie over iets wat al in de zin staat.
Bijvoorbeeld: 

Bart, die ouwe goorpijp, mag zich wel eens wassen. 

De extra informatie die toegevoegd wordt, is dat Bart 'een ouwe goorpijp' is. 

'Die ouwe goorpijp' is hier de bijstelling (extra informatie over Bart).

Slide 2 - Tekstslide

Welk deel van de zin geeft extra informatie?
Eva, mijn zus, slaapt bij oma.
A
Eva
B
mijn
C
bij oma
D
mijn zus

Slide 3 - Quizvraag

Welk deel van de zin geeft extra informatie?
Max, de harige hond van onze buren, loopt in onze tuin.
A
de harige hond
B
Max
C
de harige hond van onze buren
D
onze tuin

Slide 4 - Quizvraag

Feiten bijstelling
Object en de bijstelling zijn dezelfde dingen: 
Die ouwe goorpijp (bijstelling) = Bart (object)

De bijstelling kan van plaats wisselen:
Die ouwe goorpijp, Bart, mag zich wel eens wassen.

Slide 5 - Tekstslide

Nog even opletten!:
Bijstelling staan tussen twee komma's of tussen een komma en een punt:

Midden: Bart, die ouwe smeerpijp, mag zich wel eens wassen. 

Eind: Het onderzoek werd geleid door de heer Pieterseneen deskundige op het gebied van belastingfraude

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de bijstelling?
Wie van de oppassers toonde zeer trots het pasgeboren aapje, een chimpansee, aan de nieuwsgierige journalisten?
A
het pasgeboren aapje
B
de nieuwsgierige journalisten
C
een chimpansee

Slide 7 - Quizvraag

Bijstelling in zinsdeel
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt.

 
Dus:
Ik |heb| Bart, die ouwe goorpijp, |zich| eindelijk | zien wassen.

Slide 8 - Tekstslide

Typ de zin over en verdeel de zin in zinsdelen:
De rode kater van mijn nieuwe buurmeisje, Anna, is tijdens het hevige onweer in paniek thuisgekomen.

Slide 9 - Open vraag

De zinsdelen benoemen
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt. 
dus: |Ik |heb| bloemen, een bos rozen, |van mijn vriendin |gekregen.|
pv=heb                                                             lvw = bloemen, een bos rozen     
aww= heb, gekregen                                  mv = x
sww= heb=hww, gekregen=zww          bwb = van mijn vriendin
wwg=heb gekregen                                   bijstelling = een bos rozen
 ondw= ik 
  

Slide 10 - Tekstslide