In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
proeftoets
hoofdstuk 3
Slide 1 - Tekstslide
Een baan voor een bepaalde tijd, tot een afgesproken einddatum is een ............... baan.
A
Flexibele
B
Vaste
C
Tijdelijke
Slide 2 - Quizvraag
Als je alleen werkt op momenten dat je nodig bent, heb je een ............. baan.
A
Flexibele
B
Tijdelijke
C
Vaste
Slide 3 - Quizvraag
Raoul zijn loon is nu € 1.360 bruto per maand. In mei krijgt hij als vakantiegeld 8% over zijn jaarsalaris extra uitbetaald. Bereken zijn brutojaarloon.
Slide 4 - Open vraag
Raoul zijn loon is nu € 1.360 bruto per maand. Op zijn loon wordt aan belasting € 96 ingehouden en aan sociale premies 6,4% van zijn brutoloon. Bereken zijn nettoloon.
Slide 5 - Open vraag
Lize verdient per maand € 1260 bruto en € 980 netto. Hoeveel procent van haar brutoloon wordt ingehouden?
Slide 6 - Open vraag
Het minimumjeugdloon per week is € 128. Jelmer is 17 jaar. Hij werkt een volle maand in zijn vakantie. Hoeveel verdient hij?
Slide 7 - Open vraag
Waarvoor geeft de Arbowet regels?
A
Voor de collectieve arbeidsvoorwaarden
B
Voor het minimumloon
C
Veilige en gezonde werkomstandigheden
D
Voor werk- en rusttijden
Slide 8 - Quizvraag
Renske (18) heeft haar MBO diploma gehaald. Ze heeft geen baan. Ze gaat nu een jaar reizen. Is zij werkloos? Waarom wel/niet?
Slide 9 - Open vraag
Teun (69) heeft zijn bedrijf verkocht en heeft nu geen werk meer. Is hij werkloos?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
Om welke twee redenen ga je naar het UWV als je werkloos bent?
Slide 11 - Open vraag
Noem een voorbeeld van werk dat kan verdwijnen als gevolg van technologische vernieuwingen.
Slide 12 - Open vraag
Faya (29) is werkloos en ontvangt een WW- uitkering. Is zij een geregistreerde werkloze?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Omschrijf het begrip "arbeidsverdeling" in je eigen woorden.
Slide 14 - Open vraag
Eén van de volgende afspraken kan niet in een cao voorkomen. Welke is dat?
A
De lonen in deze bedrijfstak stijgen per 1 juli met 1,5%.
B
Na een jaar ervaring krijg jij de functie van zelfstandig kok.
C
De voltijd werkweek heeft 38 uur.
D
Alle werknemers hebben per jaar 26 vakantiedagen.
Slide 15 - Quizvraag
In de zinnen hieronder ontbreken begrippen. Schrijf die begrippen op. Op internet vindt je een 1… voor vakkenvullers bij de supermarkt in jouw buurt. Omdat je graag wat wilt bijverdienen, besluit je te 2… Omdat je werk zoekt, hoor je bij de 3…
Slide 16 - Open vraag
Welk begrip past bij de volgende omschrijving?
Een opleiding of cursus volgen waarin je leert voor een baan.
A
Arbeidsverdeling
B
Fulltimebaan
C
Scholing
D
Vacature
Slide 17 - Quizvraag
Welk gevolg heeft een goede arbeidsverdeling voor de productie van een bedrijf?
Slide 18 - Open vraag
Lees de volgende zinnen. Wie is de werkgever? Kies het juiste antwoord.
A
Emir werkt als verkoper in een grote autozaak.
B
Felix is beveiliger bij een mediabedrijf.
C
Johannes is eigenaar van een grote ijssalon.
D
Sanne is mentor op een scholengemeenschap.
Slide 19 - Quizvraag
Tot hij werkloos werd, werkte Marnix via het arbeidsbureau bij een bouwbedrijf. Na drie maanden werkloosheid heeft hij via het UWV een tijdelijke baan gevonden in een timmerwerkplaats.
Van wie krijgt Marnix zijn salaris?
A
Van de overheid.
B
Van de timmerwerkplaats.
C
Van het uitzendbureau.
D
Van het UWV.
Slide 20 - Quizvraag
Waarvoor geeft de Arbeidstijdenwet regels?
A
Voor de collectieve arbeidsvoorwaarden.
B
voor het minimum (jeugd)loon.
C
Voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
D
Voor werk- en rusttijden.
Slide 21 - Quizvraag
3: Wat moet er in de vakjes staan?
Slide 22 - Open vraag
4a : Wat moet er in de vakjes staan?
Slide 23 - Open vraag
4c: wat moet er in de vakjes staan?
Slide 24 - Open vraag
Een bedrag uitrekenen
Voorbeeld: Jan krijgt een korting van 24%. De verkoopprijs was € 199,-
Pak het bedrag dat 100% is. In dit geval € 199,-
Deel dit bedrag door 100. 199 : 100 = 1,99
Doe dit bedrag keer het percentage. 1,99 x 24
Maak de soms en je hebt het antwoord 1,99 x 24 = € 47,76
Slide 25 - Tekstslide
Een percentage uitrekenen
Voorbeeld: Maaike krijgt 27 euro korting. Hoeveel procent is dit van de verkoopprijs? De verkoopprijs is 175 euro.
Gebruik de juiste formule: Deel : geheel x 100%
Vul de formule in: 27 : 175 x 100%
Reken de som uit: Antwoord: 15,43%
Slide 26 - Tekstslide
Brutoloon en percentage inhoudingen
.
1. Brutoloon berekenen: Inhoudingen + nettoloon
2. Antwoord: 686 + 1.764 = 2.450
3. Inhoudingen in % Deel : geheel x 100%
4. formule invullen inhoudingen : brutoloon x 100%
5. Antwoorden 686 : 2.450 x 100% = 28%
Slide 27 - Tekstslide
Brutoloon en percentage inhoudingen
.
Inhoudingen berekenen: Brutoloon - nettoloon
Antwoord: 1.960 - 1.372 = 588
Inhoudingen in % Deel : geheel x 100%
Formule invullen 588 : 1.960 x 100 =
Antwoord: 30%
Slide 28 - Tekstslide
5: Kies de gegevens waarmee je een grafiek kunt maken.
A
Je toetscijfers voor economie.
B
De mooiste films die je hebt gezien.
C
Het wekelijkse zakgeld dat je afgelopen jaar hebt ontvangen.
D
De namen van je vrienden.
Slide 29 - Quizvraag
De kantine van een voetbalclub
In de kantine van de voetbalclub
hebben 167 personen meegedaan
aan een enquête. De vraag was:
‘Welke snack neem jij het liefst?’
De uitkomsten staan in het cirkeldiagram.
Slide 30 - Tekstslide
6a: Welke snack werd het meeste gekozen?
Slide 31 - Open vraag
6b: Welke het snack werd het minste gekozen?
Slide 32 - Open vraag
6c: Bereken hoeveel personen kozen voor het broodje gezond. Rond je antwoord af op helen.
Er deden 167 personen mee aan de enquête. 21% koos voor een broodje gezond.
Slide 33 - Open vraag
Staafdiagram over snacks
Slide 34 - Tekstslide
7a: Wat is de prijs van de duurste snack?
A
€ 2,50
B
€ 2,75
C
€ 2,25
D
€ 3,-
Slide 35 - Quizvraag
7b: Hoe groot is het prijsverschil tussen de duurste en de goedkoopste snack?
A
€ 0,50
B
€ 0,60
C
€ 0,75
D
€ 1,-
Slide 36 - Quizvraag
7c: Bereken de gemiddelde prijs van de snacks.
Slide 37 - Open vraag
7d: Welke snack zit het dichtst bij de gemiddelde prijs?
A
Kroket
B
Frikadel
C
Broodje gezond
D
Broodje kaas
Slide 38 - Quizvraag
Lijndiagram over de prijsontwikkeling van broodjes
Slide 39 - Tekstslide
8a: Hoe duur is het broodje gezond in 2016?
Slide 40 - Open vraag
8b: Welk broodje is het duurst in 2018?
A
Gezond
B
Kroket
C
Ham/Kaas
Slide 41 - Quizvraag
8c: Welk broodje is het meest in prijs gestegen? Schrijf het bedrag van de prijsstijging erbij.