* Bloedcellen en bloedplaatjes worden in botten gevormd
* Voorraadplaats voor kalk
Slide 9 - Tekstslide
Wat denken jullie dat het zwaarste bot is van het skelet?
Slide 10 - Open vraag
Weefsel
Het skelet bestaat voor het grootste deel uit been- of botweefsel
Botweefsel = hard, stevig, sterk. Niet te buigen.
Kraakbeen weefsel: op plaatsen waar je moet kunnen bewegen: bijvoorbeeld bij gewrichten en neus en oorschelp
Slide 11 - Tekstslide
Gewrichten
Een gewricht moet kunnen draaien, buigen en gewicht dragen
Dankzij gewrichten schuren de botten niet over elkaar
Slide 12 - Tekstslide
Hoeveel verschillende soorten gewrichten hebben we?
Slide 13 - Open vraag
Verschillende versies
Kogelgewricht: rondom draaien - schouder, arm
Rolgewricht: links en rechts - spaakbeen en ellepijp
Scharniergewricht: buigen - vingers
Zadelgewricht: 2 assen draaien - middenhandsbeentje en duim
Slide 14 - Tekstslide
Scharnier gewricht
Rol gewricht
Zadel gewricht
Kogel gewricht
Slide 15 - Sleepvraag
Spieren
De spier is een lichaamsdeel dat door samentrekking zorgt voor het ontstaan van een beweging.
Bestaat uit spiercellen en spiervezels.
De meeste spieren lopen van het ene bot naar het andere. Niet allemaal, bijvoorbeeld: Kringspieren: mond & anus.
Spieren trekken samen bij inspanning.
Voorbeeld: arm
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
De schedel
Functie: Hersenen beschermen,
ook de gehoor-, reuk- en gezichtzintuigen
Schedel bestaat uit:
- Aangezichtsschedel: onderkaak, bovenkaak, jukbeenderen en neusbeentjes.
- Schedeldak: voorhoofdsbeen, wandbeenderen, achterhoofdsbeen en slaapbeenderen.
- Schedelbasis: bodem van de schedel. Bestaat uit verschillende groeven. De vorm is onregelmatig en er zitten veel openingen in. Daardoor ontstaat er een verbinding tussen de hersenen en het ruggenmerg.
Slide 18 - Tekstslide
De schedel
Baby:
Schedeldak is in het begin niet helemaal gesloten.
Er zit ruimte tussen de schedelbeenderen.
Op die plaats zit bij een baby huid die op en neer gaat.
Dit heet de fontanel.
Slide 19 - Tekstslide
Functie van de wervelkolom
De wervelkolom is de spil van het skelet
Hij houdt je lichaam rechtop
Bestaat uit een dubbele S-vorm, waardoor je lichaam stoten en schokken kan opvangen en veerkrachtig is
Je wervelkolom bestaat uit 33 wervels. Deze worden naar onder toe steeds groter en zwaarder
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Schoudergordel
Bestaat uit sleutelbeenderen
en schouderbladen
Schouderbladen zijn door spieren
aan wervels en ribben verbonden
Slide 22 - Tekstslide
Bekkengordel
Gevormd door heupbeenderen en het heiligbeen
Verbinding tussen benen en wervelkolom
Stevig
Slide 23 - Tekstslide
Wat zijn ledenmaten?
Slide 24 - Open vraag
Ledenmaten
Ledematen zijn een aan de romp hangend onderdeel van het lichaam dat door spieren bewogen kan worden en dat uit verscheidene geledingen bestaat.
Ledematen zijn: de armen en benen bij de mens.
Slide 25 - Tekstslide
Ellepijp
Spaakbeen
Opperarmbeen
Kop opperarmbeen
Sleutelbeen
Slide 26 - Sleepvraag
Knieschijf
Kuitbeen
Scheenbeen
Dijbeen
Heiligbeen of staartbeen
Heupbeen
Slide 27 - Sleepvraag
Hulp bieden bij verplaatsen
Mobiliteitsprobleem - Een cliënt die niet of beprekt kan bewegen
Tranfser - Als helpende help je een cliënt met verplaatsen
Eventueel maak je gebruik van hulpmiddelen (zorgplan)
Slide 28 - Tekstslide
Tillen
Waarom zijn er regels over tillen?
Max. 15 kilo per hand duwen of trekken.
Met je vingers mag je nauwelijks trekken en duwen (denk aan aan- en uittrekken van steunkousen) .
Max 23 kilo tillen
Zorg altijd voor samenweking met de cliënt
Slide 29 - Tekstslide
Welke hulpmiddelen m.b.t. verplaatsen van een cliënt hebben jullie in de praktijk?
Slide 30 - Open vraag
Hulpmiddelen
Steeklaken
Glijzeil
Draaischijf
Tillift
Ieder groepje één hulpmiddel.
Wat is het hulpmiddel?
Bij wat voor soort cliënt/problemen zou je dit hulpmiddel gebruiken?
- Wat is het nadeel hiervan?
Slide 31 - Tekstslide
Houdingen in bed
Slide 32 - Tekstslide
Vlakke rugligging
Cliënt ligt plat op bed
Kan voorgeschreven zijn bij een hernia of hersenschudding.
Halfzittende of rechtop zittende houding
Vaak bij mensen met ademhalingsproblemen.
Aantal kussens nodig en een verstelbaar hoofdeinde, of kussensteun.
Slide 33 - Tekstslide
Zijligging
Gebruik je bij cliënten die bewusteloos zijn of bij kans op speeksel/braaksel in de luchtwegen.
- Of bij iemand met een huidaandoening aan de rug.
Cliënten kunnen vaak niet zelf zeggen of ze goed liggen.
Hier dus bij opletten of niks dubbel zit etc.
Buikligging
Pas je toe om contracturen
in de heupgewrichten te voorkomen.
Contractuur ontstaat door een blijvende verkorting van spieren en pezen.
Slide 34 - Tekstslide
Huiswerk
- Maken in blauwe boek Thiemenmeulenhof: Helpende Zorg en Welzijn Thema 9, hoofdstuk 9.24