Schrijven 3F - Beoordeling
De kandidaat heeft een
uitgebreide woordenschat. Dit laat
hij zien door regelmatig te variëren in woordgebruik (Het
gebruiken van synoniemen en alternatieve formuleringen
in plaats van (hinderlijke) woordherhalingen.).
Eenvoudige (bijv. voor, achter, op, naar, in, tussen, onder,
boven, aan, door etc.) en complexe voorzetseluitdrukkingen
(bijv. als gevolg van, door middel van, met betrekking tot,
onder invloed van, ten aanzien van, in verband met etc.) en
idiomatische uitdrukkingen (bijv. rode draad, met hart en
ziel, de wind van voren krijgen, de laatste loodjes wegen
het zwaarst) worden vrijwel altijd correct gebruikt.