Thema 7: Ol. Spelen en ww-vormen

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

ARGO Thema 7

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud Thema 7
Cultuur: Olympische Spelen
Grammatica: werkwoord actief/medium/passief

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zit het met de voorkennis
In deze les ga je je voorkennis testen: 
Wat weet je al van de cultuur en wat weet je al van de grammatica?

Slide 4 - Tekstslide

Sinds wanneer worden de Olympische Spelen gehouden?
A
980 v.C
B
776 v.C
C
515 v.C.
D
1896 n.C.

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de elementen naar de juiste Spelen: 
horen ze bij de moderne, de antieke of bij allebei
Vrede
Worstelen
trainingskamp
Zwemmen
Valsspel wordt bestraft
Pentathlon
discuswerpen
decathlon

Slide 6 - Sleepvraag

Olympische Spelen
vroeger en nu

Er zitten meer overeenkomsten in dan je misschien denkt.
Opvallende verschillen: 
  • Vroeger was het alleen maar interessant als je gewonnen had. De tweede of derde plaats telde niet...

Slide 7 - Tekstslide

Een stadion
De naam stadion was oorspronkelijk een lengtemaat 
1 στάδιον = 192,27 m
De hardloopwedstrijd van een stadion was de eerste sport waar toeschouwers naar kwamen kijken. 
Dat werden er zoveel dat er een gebouw met tribunes voor moest worden gebouwd: een stadion!

Slide 8 - Tekstslide

De afstand van een stadion (192,27 m) was 600 voeten van Herakles. Herakles' voet = ?
A
30 cm
B
31 cm
C
32 cm
D
33 cm

Slide 9 - Quizvraag

Als Herakles' voet 32 cm was, welke schoenmaat zou hij dan nu hebben?
A
37
B
41
C
45
D
49

Slide 10 - Quizvraag

Op welke manieren kon je
vroeger vals spelen denk je?
Lebron James: schoenmaat 49,5

Slide 11 - Open vraag

Vals spel!
Ook in de oudheid waren mensen soms zo fanatiek om te winnen dat ze vals gingen spelen.
Daarom: verplicht aanwezig bij trainingskamp van tevoren &
de scheidsrechters hadden stokken om je een mep te geven als je iets doet wat niet mag.
Betrapt? Lijfstraffen en hoge boete (Zanes)!

Slide 12 - Tekstslide

De Olympische Spelen werden volgens de mythe gesticht door:
A
Pelops
B
Olympia
C
Tantalos
D
Zeus

Slide 13 - Quizvraag

Stichter Olympische Spelen
Pelops, de zoon van Tantalos (inderdaad de zoon die in stukjes was gehakt en gekookt...) stichtte de Olympische Spelen. 
De goden hadden na hun maaltijd bij Tantalos Pelops weer in elkaar gezet. 
Het stukje van zijn schouder dat ontbrak werd vervangen door ivoor. 
Pelops was net als zijn vader een beetje een boef.

Slide 14 - Tekstslide

Pelops was op de volgende manier misdadig:
A
hij vermoordde zijn schoonvader
B
hij vermoordde zijn helper
C
hij bedroog zijn helper
D
hij bedroog de goden

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Even kijken....
... hoe goed je de actieve werkwoordsvormen kent!
Maak de volgende vragen zonder boek en zonder elkaar :)

Slide 17 - Tekstslide

ἀκουει =
A
hij hoorde
B
hoor!
C
zij hoort
D
jij hoort

Slide 18 - Quizvraag

λυσον =
A
ik maakte los
B
maak los!
C
losmakend
D
geen werkwoord

Slide 19 - Quizvraag

βαλε =
A
gooi
B
ik gooide
C
zij gooit
D
zij gooide

Slide 20 - Quizvraag

ἐποιεῖτε =
A
maak!
B
jij maakte
C
jullie maken
D
jullie maakten

Slide 21 - Quizvraag

εἰναι =
A
te zijn
B
wees!
C
zijnde
D
zij zijn

Slide 22 - Quizvraag

Indicativus =
A
Latijn voor wijsvinger
B
Het 'normale' werkwoordrijtje
C
Een vorm die je nog niet gehad hebt
D
Aanspreekvorm

Slide 23 - Quizvraag

ἐφοβούμην
A
ACT. ind. praes. 1 ev.
B
MED. ind. impf. 1 ev.
C
MED. ind. aor. 1 ev.
D
ACT. ind. impf. 1 mv.

Slide 24 - Quizvraag

ἐλύσω
A
ACT. ind. praes. 2 ev.
B
MED. ind. impf. 2 ev.
C
MED. ind. aor. 2 ev.
D
ACT. imperat. ev.

Slide 25 - Quizvraag

ἠγείροντο
A
MED. ind. praes. 3e mv.
B
ACT. ind. praes. 3e mv.
C
MED. ind. impf. 3e mv.
D
ACT. ind. aor. 3e mv.

Slide 26 - Quizvraag

ἠγείραντο
A
MED. ind. praes. 3e mv.
B
ACT. ind. praes. 3e mv.
C
MED. ind. impf. 3e mv.
D
MED. ind. aor. 3e mv.

Slide 27 - Quizvraag

δείσαντες
A
ACT. ind. praes. 2e ev.
B
ACT. part. praes. nom. mv.
C
ACT. part. aor. nom. mv.
D
MED. part. praes. nom. mv.ind. impf. 3e mv.

Slide 28 - Quizvraag

De volgende zin is passief:
A
De hond bijt de man
B
De man bijt de hond
C
De man is hondsdol
D
De hond is gebeten

Slide 29 - Quizvraag

... en de laatste:

Slide 30 - Tekstslide

In het Grieks is 'medium'
A
een nieuwe werkwoordsvorm
B
hoe je je biefstuk laat bakken
C
het wederkerende werkwoord
D
tussen groot en klein

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide