Startles thema 7

ARGO Thema 7
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

ARGO Thema 7

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud Thema 7
Cultuur: Olympische Spelen
Grammatica: werkwoord actief/medium/passief

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis testen
In deze les ga je je voorkennis testen: 
Wat weet je al van de cultuur en wat weet je al van de grammatica?

Slide 3 - Tekstslide

Sinds wanneer worden de Olympische Spelen gehouden?
A
980 v.C
B
776 v.C
C
515 v.C.
D
1896 n.C.

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de elementen naar de juiste Spelen: 
horen ze bij de moderne, de antieke of bij allebei
Vrede
Worstelen
trainingskamp
Zwemmen
Valsspel wordt bestraft
Pentathlon

Slide 5 - Sleepvraag

Olympische Spelen
vroeger en nu

Er zitten meer overeenkomsten in dan je misschien denkt.
Opvallend verschil: 
  • Vroeger was het alleen maar interessant als je gewonnen had. De tweede of derde plaats telde niet
  • En iets wat hetzelfde lijkt maar niet is: de pentatlon. Een combinatie van 5 (πεντα) sporten, maar niet dezelfde 5!

Slide 6 - Tekstslide

De Olympische Spelen werden volgens de mythe gesticht door:
A
Pelops
B
Olympia
C
Tantalos
D
Zeus

Slide 7 - Quizvraag

Stichter Olympische Spelen
Pelops, de zoon van Tantalos (inderdaad de zoon die in stukjes was gehakt en gekookt ja!) stichtte de Olympische Spelen. 
De goden hadden na hun maaltijd bij Tantalos Pelops weer in elkaar gezet. 
Het stukje van zijn schouder dat ontbrak werd vervangen door ivoor. 
Pelops was net als zijn vader een beetje een boef.

Slide 8 - Tekstslide

Pelops was op de volgende manier misdadig:
A
hij vermoordde zijn schoonvader
B
hij vermoordde zijn helper
C
hij bedroog zijn helper
D
hij bedroog de goden

Slide 9 - Quizvraag

Wat een schurk!
Meer hierover later (maar als je nieuwsgierig bent kun je blz. 112 en 113 van je tekstboek vast checken)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Even kijken....
... hoe goed je de actieve werkwoordsvormen kent!
Maak de volgende vragen zonder boek en zonder elkaar :)

Slide 12 - Tekstslide

ἀκουει =
A
3e ev impf
B
imp ev praes
C
3e ev praes
D
2e ev praes

Slide 13 - Quizvraag

λυσον =
A
1e ev impf
B
imp ev aor
C
ptc onz aor
D
geen werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

βαλε =
A
imp ev aor
B
imp ev praes
C
3e ev impf
D
3e ev aor

Slide 15 - Quizvraag

ἐποιεῖτε =
A
imp mv praes
B
imp mv impf
C
2e mv praes
D
2e mv impf

Slide 16 - Quizvraag

εἰναι =
A
inf. praes
B
imp ev praes
C
ptc. praes. nom mv v
D
3e mv impf

Slide 17 - Quizvraag

Indicativus =
A
Latijn voor wijsvinger
B
Het 'normale' werkwoordrijtje
C
Een vorm die je nog niet gehad hebt
D
Aanspreekvorm

Slide 18 - Quizvraag

Allemaal goed? En niet gegokt?
  • Prima! Dan weet je hoe het zit met de actieve werkwoordsvormen.

  • Zo niet.... Herhaal de actieve werkwoordsvormen!
  • Het is belangrijk dat je die goed kent voor je de nieuwe vormen leert.
  • Op blz. 172-177 van je tekstboek vind je de rijtjes.

Slide 19 - Tekstslide

Nieuwe grammatica:
medium
passief

Slide 20 - Tekstslide

De volgende zin is passief:
A
De hond bijt de man
B
De man bijt de hond
C
De man is hondsdol
D
De hond is gebeten

Slide 21 - Quizvraag

Een passieve zin...
... is een zin waarin het onderwerp niet het werkwoord 'doet'

Bijvoorbeeld: 
De hond wordt gebeten: De hond is niet degene die bijt

In het Nederlands gebruik je als hww 'zijn' of 'worden'

Slide 22 - Tekstslide

In het Grieks is 'medium'
A
een nieuwe werkwoordsvorm
B
een normaal rijtje
C
het wederkerende werkwoord
D
tussen groot en klein

Slide 23 - Quizvraag

Medium is nieuw...
Een vorm die het Nederlands niet heeft, dus echt iets anders!
Het wordt gebruikt voor normale werkwoorden die dan alleen in het medium bestaan, maar ook voor normale actieve werkwoorden om ze wederkerend te maken.

Slide 24 - Tekstslide

na de meivakantie!

Slide 25 - Tekstslide