2K H5 Herhaling

Chapter 5
Herhaling
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapter 5
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Today
* Vocab
* Grammar
* Stones

Slide 2 - Tekstslide

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 
vertaling in.

Slide 3 - Tekstslide

bubble gum
pouch
wrist
purse
trolley

Slide 4 - Sleepvraag

valuable
browse
discount
sell
pie
korting
verkopen
waarde-vol
taart
bladeren

Slide 5 - Sleepvraag

Vertaal: (uit)lenen

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: prijskaartje

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: framboos

Slide 8 - Open vraag

Vertaal: zakgeld

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: terugbrengen

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: op voorraad

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: bevatten

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: koopje

Slide 13 - Open vraag

We can ... the pizza at your house if you want.
You can't ... that. It's not for sale. 
I want to ... this shirt for a bigger size. 
You have to ... the water to boil an egg.
Can I fly to Spain ... of driving there?
instead
deliver
heat
exchange
buy

Slide 14 - Sleepvraag

Some & Any  in short (in het kort):
Any gebruik je bij gewone (bevestigende zinnen) en bij vragen als je weet dat het antwoord "ja" zal zijn:
* I need some new pens. / Do you want some cookies? 
Some gebruik je bij ontkennende zinnen (met het woordje "not") en als je niet weet wat het andwoord zal zijn:
* I do not have any money. / Is there any milk in the fridge?

Slide 15 - Tekstslide

Anne has ... sweets.
A
some
B
any

Slide 16 - Quizvraag

Bill hasn't got ... money.
A
some
B
any

Slide 17 - Quizvraag

Sue will give us ... information.
A
some
B
any

Slide 18 - Quizvraag

Are there ... potatoes in the basket?
A
some
B
any

Slide 19 - Quizvraag

There is ... milk in the fridge.
A
some
B
any

Slide 20 - Quizvraag

There isn't ... beer.
A
some
B
any

Slide 21 - Quizvraag

Where can I buy ... postcards?
A
some
B
any

Slide 22 - Quizvraag

Can I have ... milk please?
A
some
B
any

Slide 23 - Quizvraag

I can't speak ... Chinese or Spanish.
A
some
B
any

Slide 24 - Quizvraag

Present Continuous in short (in het kort):
Je gebruikt deze tijd om aan te geven dat iets nu gebeurd of bij afspraken waarbij de tijd/datum al vast staat..
Je maakt het met am/is/are werkwoord+ing:
* I am playing
* You are helping
* He is walking          Tina is working          The cat is hunting
* They are driving     We are eating           Tom and I are swimming

Slide 25 - Tekstslide

Put in the Present Continuous
Zet de woorden tussen haakjes in de duurvorm.
Gebruik am/is/are en het werkwoord+ing. 
Bijvoorbeeld:
Sally ... (sleep)
Sally is sleeping.

Je hoeft alleen maar de werkwoorden in te typen.

Slide 26 - Tekstslide

We ... (concentrate) on our work.

Slide 27 - Open vraag

The man ... (walk) with a walking stick.

Slide 28 - Open vraag

The captain ... (give) orders to his crew.

Slide 29 - Open vraag

The chickens ... (peck) at their food.

Slide 30 - Open vraag

I ... (type) an answer.

Slide 31 - Open vraag

The women ... (protest) in the streets.

Slide 32 - Open vraag

You and Shelly ... (whisper) to each other.

Slide 33 - Open vraag

You ... (make) a sandwich.

Slide 34 - Open vraag

She ... (fly) to Berlin by plane.

Slide 35 - Open vraag

Question Tags  in short:
Gebruik: als je wilt weten of iemand er net zo over denkt als jij.

Na een bevestigende zin is de aangeplakte vraag ontkennend
* She looks terrible, doesn’t she?

Na een ontkennende zin is de aangeplakte vraag bevestigend:
* They aren't on time, are they?

Slide 36 - Tekstslide

The cow has taken the food, ...?
A
has it
B
hasn't it
C
does it
D
doesn't it

Slide 37 - Quizvraag

The solution is impossible, ...?
A
is it
B
isn't it
C
is the solution
D
isn't the solution

Slide 38 - Quizvraag

She has visited her grandparents, ...?
A
does she
B
doesn't she
C
has she
D
hasn't she

Slide 39 - Quizvraag

I was lazy last time, ...?
A
was I
B
wasn't I
C
were I
D
weren't I

Slide 40 - Quizvraag

My brother is reading in the library, ...?
A
is he
B
is my brother
C
isn't he
D
isn't my brother

Slide 41 - Quizvraag

They don't come the the house, ...?
A
don't they
B
do they
C
did they
D
didn't they

Slide 42 - Quizvraag

You are beautiful, ...?
A
are you
B
aren't you
C
do you
D
don't you

Slide 43 - Quizvraag

She walked to the park, ...?
A
walked she
B
walked not she
C
did she
D
didn't she

Slide 44 - Quizvraag

Stones
Zet de woorden in de juiste volgorde door de zin in te typen. Doe dit zonder streepjes tussen de woorden.
Let op hoofdletters, vraagtekens en punten.

Bijvoorbeeld: 
lives - flat - a - she -  in 
She lives in a flat.

Slide 45 - Tekstslide

registers - there - are - cash - over - the

Slide 46 - Open vraag

question - ask - you - I - a - can - ?

Slide 47 - Open vraag

good - is - condition - it - in

Slide 48 - Open vraag

this - later - meet - week - shall - we - ?

Slide 49 - Open vraag

floor - see - I - you - second - on - will - the

Slide 50 - Open vraag

You have finished all the exercises of today!


Well done!

Slide 51 - Tekstslide