Grammaire ch2 4v TCC

4V Frans januari '23- gram ch. 2
  • grammaire A B C chapitre 2
  • l'adverbe
  • les verbes irréguliers: pouvoir - vouloir - connaitre - servir
  • imparfait ou passé composé?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4V Frans januari '23- gram ch. 2
  • grammaire A B C chapitre 2
  • l'adverbe
  • les verbes irréguliers: pouvoir - vouloir - connaitre - servir
  • imparfait ou passé composé?

Slide 1 - Tekstslide

Grammaire A

Slide 2 - Tekstslide

Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
een werkwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
de hele zin

Slide 3 - Quizvraag

Waar zegt een bijwoord iets over?
A
een werkwoord
B
een bijvoeglijk naamwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
de hele zin

Slide 4 - Quizvraag

Wat plak je achter een bijvoeglijk naamwoord om er een bijwoord van te maken?

Slide 5 - Open vraag

Maak een bijwoord van: poli

Slide 6 - Open vraag

Maak een bijwoord van: sportif

Slide 7 - Open vraag

Maak een bijwoord van: bon

Slide 8 - Open vraag

Maak een bijwoord van: récent

Slide 9 - Open vraag

Kies de juiste vorm. Serge Gainsbourg chante (beter)
A
meilleur
B
mieux

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm. (gelukkig) sa musique est populaire
A
heureux
B
heureuse
C
heureuxment
D
heureusement

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm. C'est un plat (typisch) Frans.
A
typique
B
typiquement

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste vorm: C'est un (goede) chanteur.
A
bon
B
bonne
C
bien

Slide 13 - Quizvraag

Grammaire B

Slide 14 - Tekstslide

verdwijnen
liegen
willen
kennen
kunnen
vertrekken
dienen
uitgaan
voelen
slapen
pouvoir
partir
vouloir
dormir
connaitre
disparaitre
servir
mentir
sentir
sortir

Slide 15 - Sleepvraag

vervoeg: je, passé composé, servir

Slide 16 - Open vraag

vervoeg: ils, imparfait, pouvoir

Slide 17 - Open vraag

vervoeg: nous, futur, connaitre

Slide 18 - Open vraag

vervoeg: elle, présent, vouloir

Slide 19 - Open vraag

vervoeg: vous, conditionnel, dormir

Slide 20 - Open vraag

Grammaire C

Slide 21 - Tekstslide

Imparfait ou bien passé composé?
Autrefois, les gens n'avaient pas d'ordinateur.
Ils utilisaient toujours du papier pour s'envoyer des lettres.
Puis, dans les années 90 du siècle précédent, Internet est devenu très normal. 
Tout à coup, les gens ont commencé  à écrire des emails et à faire des recherches sur le Net.
Avant, on ne savait même pas ce que c'était, un e-mail.

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de imparfait?

Zie volgende dia

Slide 23 - Tekstslide

Een gewoonte
Een beschrijving
Een handeling van onbepaalde duur
Je me levais toujours à 7h.
Nous regardions un film à la télé.
La rue était vide, 
il faisait chaud.

Slide 24 - Sleepvraag

Dus wanneer de passé composé?
De pc vertelt de plotselinge actie of eenmalige gebeurtenis. Deze actie heeft een bepaalde duur. 
De pc duidt een verandering aan in de oude gewoontes of een verandering in de gegeven beschreven situatie. Exemples:
  • J'ai rencontré Paul ce week-end et on a pris un verre au café
  • On faisait un BBQ, quand il a commencé à pleuvoir
  • Il est né le 8 mars 2005

Slide 25 - Tekstslide

Note passé composé ou imparfait

L’année dernière, nous allions/sommes allés______________________ aux Pays-Bas.

Slide 26 - Open vraag

À la gare d’Amsterdam, il y (avoir) avait/ a eu_____________________ beaucoup de monde.

Slide 27 - Open vraag

Beaucoup de Néerlandais (porter) ont porté/portaient______________________ des
vêtements orange.

Slide 28 - Open vraag

Quand on a demandé pourquoi, ils nous (répondre)

répondaient/ont répondu_____________________ que c’était le Jour du Roi.

Slide 29 - Open vraag

Il( être)onze heures du soir. Il (pleuvoir) et le dernier train (avoir)du retard.
A
était, a plu, avait
B
était, pleuvait, avait
C
a été, a plu, a eu
D
était, pleuvait, a eu

Slide 30 - Quizvraag

Kies in het volgende verhaaltje
tussen Imparfait en Passé Composé
Quand j'..... jeune, je jouais du piano.
A
étais
B
ai été

Slide 31 - Quizvraag