Na les 17: herhaling

Herhaling
woordenschat & grammatica
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
woordenschat & grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal:
necesito un libro

Slide 2 - Open vraag

Vertaal:
necesito comer

Slide 3 - Open vraag

Vertaal:
necesito comprar leche

Slide 4 - Open vraag

Het is kwart voor vijf
A
17:45
B
16:45
C
15:15
D
17:15

Slide 5 - Quizvraag

Het is vijf voor half zeven
A
18:25
B
7:35
C
19:25
D
18:35

Slide 6 - Quizvraag

het is half negen
A
9:30
B
8:30
C
19:30
D
21:30

Slide 7 - Quizvraag

het is tien over zeven
A
10:07
B
17:10
C
18:50
D
7:10

Slide 8 - Quizvraag

het is vijf over half drie
A
2:35
B
3:35
C
15:25
D
2:25

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van BACTERIE?
A
bacterieën
B
bacteriën
C
bacteries

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van DE AUTO
A
de autos
B
de auto's

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van HET BUREAU?
A
de bureaus
B
de bureau's
C
de bureauen

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
morgen ik ga naar de dokter
B
morgen ga ik naar de dokter

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
ik ben blij, omdat ik jarig ben
B
ik ben blij, omdat ik ben jarig

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
ik pak mijn paraplu, omdat het regent
B
ik pak mijn paraplu, omdat regent het

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
wij kopen een broodje, omdat wij willen eten
B
wij kopen een broodje, omdat wij eten willen

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
wij gaan naar bed, omdat wij willen slapen
B
wij gaan naar bed, omdat wij slapen willen

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
ik ga naar het centrum, omdat ik schoenen kopen wil
B
ik ga naar het centrum, omdat ik schoenen wil kopen

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
ik doe het licht aan, omdat het is donker
B
ik doe het licht aan, omdat het donker is

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal: voy en bicicleta

Slide 20 - Open vraag

Vertaal: voy en avión

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: voy en tren

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: el conejo

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: el perro

Slide 24 - Open vraag

Vertaal: la mascota

Slide 25 - Open vraag

Vertaal: el pájaro

Slide 26 - Open vraag

Vertaal: el pollo

Slide 27 - Open vraag

Vertaal: la oveja

Slide 28 - Open vraag

Vertaal: siempre

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: también

Slide 30 - Open vraag

Vertaal: a veces

Slide 31 - Open vraag

Vertaal: hoy

Slide 32 - Open vraag

Vertaal: mañana

Slide 33 - Open vraag

Vertaal: tal vez

Slide 34 - Open vraag

Vertaal: la tía

Slide 35 - Open vraag

Vertaal: el tío

Slide 36 - Open vraag

Vertaal: la nieta

Slide 37 - Open vraag

Vertaal: el yerno

Slide 38 - Open vraag

Vertaal: los nietos

Slide 39 - Open vraag

Vertaal: el sobrino (sobrinito)

Slide 40 - Open vraag

Vertaal: los ojos

Slide 41 - Open vraag

Vertaal: la nariz

Slide 42 - Open vraag

Vertaal: las cejas

Slide 43 - Open vraag