En route 3hv

Coucou! Comment ça va?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Coucou! Comment ça va?

Slide 1 - Tekstslide

Regels 
1. Je bent stil tijdens de uitleg!
2. Je reageert niet op elkaar en let alleen op je eigen houding!
3. Je let goed op je eigen werkhouding!
4. Je blijft van elkaars spullen af.
5. Je gaat niet zomaar door de klas roepen of lopen!

Slide 2 - Tekstslide

Programme
- overhoren van de woorden bij elkaar !(A/B/E)
- huiswerk bespreken 
- F : lezen (=lire) + opdrachten maken
- quiz over de passé composé


Slide 3 - Tekstslide

Vocabulaire A+B+E  Page 124+125

Slide 4 - Tekstslide

D  Grammaire et écrire  Page 106

Slide 5 - Tekstslide

Oefening 15d
1. as  fait
2. avons visité
3. a pris
4. ai été
5. ont invité

Slide 6 - Tekstslide

Oefening 16 d


1. est resté
2. est allée
3. sont allées
4. sont allés
5. sont restés

Slide 7 - Tekstslide

F Lire Page 114
Maak oefening 22+23

Slide 8 - Tekstslide

hij heeft gereisd =
A
elle est voyagée
B
il est voyagé
C
il a voyagé
D
nous avons voyagé

Slide 9 - Quizvraag

ik ben geweest =
A
je suis été
B
j'ai été
C
je suis eu
D
j'ai fait

Slide 10 - Quizvraag

jij hebt genomen
A
tu es pris
B
il est pris
C
tu as pris
D
nous avons pris

Slide 11 - Quizvraag

zij is gebleven =
A
elles sont restées
B
elle est resté
C
elle est restée
D
elles sont restée

Slide 12 - Quizvraag

hij is gegaan
A
elle est allé
B
elle est allée
C
il est allé
D
il est allée

Slide 13 - Quizvraag

bij welk hulpwerkwoord moet je letten op een extra uitgang ( e / s/ es) bij het voltooid deelwoord?
A
aller
B
voyager
C
être
D
avoir

Slide 14 - Quizvraag

Bij welk hulpwerkwoord hoef je niet te letten op een extra uitgang bij het voltooid deelwoord?
A
avoir
B
être

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Tu es en quelle classe?
Je suis en cinquième b.../v.../p...

Slide 18 - Tekstslide

Iets over jezelf vertellen
je suis = ik ben

j'ai = ik heb
avoir
être

Slide 19 - Tekstslide

Je suis.....
(denk aan woorden geleerd in unité 1)

Slide 20 - Woordweb

Je suis....

....madame Lagerburg
.... une madame (ou une fille)
.... néerlandaise
.... prof
.... maman
.... honnête



Slide 21 - Tekstslide

J'ai.....
(denk aan familie-leden = unité 2)

Slide 22 - Woordweb

J'ai...
....trente-huit ans 
...une mère et un père
....un fils
.... un demi-frère et une demi-soeur
... un fiancé
...une maison
.




Slide 23 - Tekstslide

Maintenant - c'est à toi!

Maak 2 zinnen om jezelf voor te stellen

Je suis....
J'ai.....

Gebruik de woordenlijsten van unité 1 en 2

Slide 24 - Tekstslide

néerlandais(e)
en cinquième

une fille
un garçon

petit(e) -grand(e)

chouette
joli(e)
content(e)

une grand-mère
un grand-père

un père
une mère

une soeur
un frère

un cousin
une cousine





Slide 25 - Tekstslide

Unité 1

  • werkwoord être
  • het lidwoord
Unité 2 et 3

  • werkwoord avoir
  • bezittelijk voornaamwoord
(mijn vriend, jouw pen)
  • regelmatige werkwoorden op -er
(aimer, regarder, écouter etc..) 
  • getallen 



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Elle ... une fille.
A
es
B
est

Slide 28 - Quizvraag

Maxime et Claire ... des amies.
A
sont
B
sommes
C
êtes
D
est

Slide 29 - Quizvraag

...... sommes à l'école.
A
nous
B
vous

Slide 30 - Quizvraag

Hoe vertaal je: het is
A
il est
B
elle est
C
c'est

Slide 31 - Quizvraag

Tu ... mon ami.

Slide 32 - Open vraag

Vous ... français?

Slide 33 - Open vraag

Pierre ... grand.

Slide 34 - Open vraag

Non, je ... néerlandais.

Slide 35 - Open vraag

MERCI ET AU REVOIR

Slide 36 - Tekstslide