En route 3hv

Coucou! Comment ça va?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Coucou! Comment ça va?

Slide 1 - Tekstslide

Regels 
1. Je bent stil tijdens de uitleg!
2. Je reageert niet op elkaar en let alleen op je eigen houding!
3. Je let goed op je eigen werkhouding ( zelf geconcentreerd aan het werk gaan!)

Slide 2 - Tekstslide

Programme
- overhoren van de woorden (E)
- Uitleg van de grammatica over de passé composé
- quiz over de passé composé
- extra oefenen met de passé composé

Slide 3 - Tekstslide

Vocabulaire E - blz 125
Neem de woorden even 5 minuten door...

Slide 4 - Tekstslide

Vertaal de onderstaande woorden...
la vue =                                                op de camping = 
le lit =                                                                     vies = 
moi aussi=                                                     belachelijk =
le petit-déjeuner =                                              naast =
propre =                                                   grappen maken =

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg Passé Composé
Oefening 106+107

Slide 6 - Tekstslide

hij heeft gereisd =
A
elle est voyagée
B
il est voyagé
C
il a voyagé
D
nous avons voyagé

Slide 7 - Quizvraag

ik ben geweest =
A
je suis été
B
j'ai été
C
je suis eu
D
j'ai fait

Slide 8 - Quizvraag

jij hebt genomen
A
tu es pris
B
il est pris
C
tu as pris
D
nous avons pris

Slide 9 - Quizvraag

zij is gebleven =
A
elles sont restées
B
elle est resté
C
elle est restée
D
elles sont restée

Slide 10 - Quizvraag

hij is gegaan
A
elle est allé
B
elle est allée
C
il est allé
D
il est allée

Slide 11 - Quizvraag

bij welk hulpwerkwoord moet je letten op een extra uitgang ( e / s/ es) bij het voltooid deelwoord?
A
aller
B
voyager
C
être
D
avoir

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk hulpwerkwoord hoef je niet te letten op een extra uitgang bij het voltooid deelwoord?
A
avoir
B
être

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Tu es en quelle classe?
Je suis en cinquième b.../v.../p...

Slide 16 - Tekstslide

Iets over jezelf vertellen
je suis = ik ben

j'ai = ik heb
avoir
être

Slide 17 - Tekstslide

Je suis.....
(denk aan woorden geleerd in unité 1)

Slide 18 - Woordweb

Je suis....

....madame Lagerburg
.... une madame (ou une fille)
.... néerlandaise
.... prof
.... maman
.... honnête



Slide 19 - Tekstslide

J'ai.....
(denk aan familie-leden = unité 2)

Slide 20 - Woordweb

J'ai...
....trente-huit ans 
...une mère et un père
....un fils
.... un demi-frère et une demi-soeur
... un fiancé
...une maison
.




Slide 21 - Tekstslide

Maintenant - c'est à toi!

Maak 2 zinnen om jezelf voor te stellen

Je suis....
J'ai.....

Gebruik de woordenlijsten van unité 1 en 2

Slide 22 - Tekstslide

néerlandais(e)
en cinquième

une fille
un garçon

petit(e) -grand(e)

chouette
joli(e)
content(e)

une grand-mère
un grand-père

un père
une mère

une soeur
un frère

un cousin
une cousine





Slide 23 - Tekstslide

Unité 1

  • werkwoord être
  • het lidwoord
Unité 2 et 3

  • werkwoord avoir
  • bezittelijk voornaamwoord
(mijn vriend, jouw pen)
  • regelmatige werkwoorden op -er
(aimer, regarder, écouter etc..) 
  • getallen 



Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Elle ... une fille.
A
es
B
est

Slide 26 - Quizvraag

Maxime et Claire ... des amies.
A
sont
B
sommes
C
êtes
D
est

Slide 27 - Quizvraag

...... sommes à l'école.
A
nous
B
vous

Slide 28 - Quizvraag

Hoe vertaal je: het is
A
il est
B
elle est
C
c'est

Slide 29 - Quizvraag

Tu ... mon ami.

Slide 30 - Open vraag

Vous ... français?

Slide 31 - Open vraag

Pierre ... grand.

Slide 32 - Open vraag

Non, je ... néerlandais.

Slide 33 - Open vraag

MERCI ET AU REVOIR

Slide 34 - Tekstslide