blok 2 - maatwerk 1

Maatwerkuur

Verrijkend - als je Frans nog moeilijk vindt
Verdiepend - als je Frans leuk vindt en meer wilt leren
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maatwerkuur

Verrijkend - als je Frans nog moeilijk vindt
Verdiepend - als je Frans leuk vindt en meer wilt leren

Slide 1 - Tekstslide

Maatwerkuur verrijkend




Als je Frans nog moeilijk vindt
hoe leer ik woordjes, grammatica etc.

Slide 2 - Tekstslide

Maatwerkuur verdiepend
Als je Frans leuk vindt en meer wilt leren

Ik kan iets beschrijven/vertellen over mijn familie/vrienden/huisdieren


Schrijven en spreken

Slide 3 - Tekstslide

Heb je dit maatwerkuur gekozen voor versterkend of verdiepend Frans?
Ik vind Frans heel moeilijk - versterkend
Ik vind Frans leuk maar ook een beetje moeilijk
Ik vind Frans makkelijk en leuk - ik wil meer leren
Ik wilde een maatwerkuur met mes ami(e)s
ik kon geen ander vak kiezen

Slide 4 - Poll

Wat vind je nog moeilijk met Frans?

Slide 5 - Woordweb

Wat zou je tijdens deze 5 lessen willen leren?

Slide 6 - Woordweb

Jezelf voorstellen, comment tu t'appelles?
Je m'appelle .....
Je suis ......
Moi,c'est .....


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Tu es en quelle classe?
Je suis en cinquième v1b / v1c /b1e/b1f

Slide 9 - Tekstslide

  • werkwoorden être en avoir
  • écrire, parler et la prononciation
  • oefenen met werkwoord of lezen
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met het werkwoord être (en avoir)
  • heb ik geoefend met schrijven, praten en spreken in het Frans
  • Heb ik zelfstandig gewerkt om mijn Frans te verbeteren

Slide 10 - Tekstslide

Unité 1

werkwoord être

Het lidwoord
Unité 2 et 3

werkwoord avoir

bezittelijk voornaamwoord
(mijn vriend, jouw pen)

regelmatige werkwoorden -er
aimer, regarder, écouter

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Elle ... une fille.
A
es
B
est

Slide 13 - Quizvraag

Maxime et Claire ... des amies.
A
sont
B
sommes
C
êtes
D
est

Slide 14 - Quizvraag

...... sommes à l'école.
A
nous
B
vous

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vertaal je: het is
A
il est
B
elle est
C
c'est

Slide 16 - Quizvraag

Tu ... mon ami.

Slide 17 - Open vraag

Vous ... français?

Slide 18 - Open vraag

Pierre ... grand.

Slide 19 - Open vraag

Non, je ... néerlandais.

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel fouten had jij?

Straks: dier/bloem met werkwoord être maken en oefenen met werkwoord être
of
Lezen: Jean Paul et la classe ennuyeuse

Slide 21 - Tekstslide

Maar eerst:
je suis = ik ben

j'ai = ik heb
avoir
être
Iets over jezelf vertellen

Slide 22 - Tekstslide

Je suis.....
(denk aan woorden geleerd in unité 1)

Slide 23 - Woordweb

Je suis....

....madame Rogers
.... une madame (ou une fille)
.... néerlandaise
.... prof
.... petite
.... maman



Slide 24 - Tekstslide

J'ai.....
(denk aan familie-leden = unité 2)

Slide 25 - Woordweb

J'ai...
.... une mère et un père
....deux filles
....un chien et un chat
.... une soeur

Je suis mariée


Slide 26 - Tekstslide

J'ai...
.... une mère et un père
....deux filles
....un chien et un chat
.... une soeur
.... une mère et un père

Je suis mariée - chanson


le, la, l'- un, une

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Maintenant - c'est à toi!

Maak 2 zinnen om jezelf voor te stellen

Je suis....
J'ai.....

Gebruik de woordenlijsten van unité 1 en 2

Slide 29 - Tekstslide

néerlandais(e)
en cinquième

une fille
un garçon

petit(e) -grand(e)

chouette
joli(e)
content(e)

une grand-mère
un grand-père

un père
une mère

une soeur
un frère

un cousin
une cousine





Slide 30 - Tekstslide

Route 1

Hulpkaart maken être / avoir

Online oefenen
met werkwoord être
Route 2

Lezen: Jean- Paul

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen!

Slide 34 - Tekstslide

Spelregels
Ik gooi een bal naar iemand

ik noem bijvoorbeeld: jij bent. 
Goed vertaald in Frans? Gooi bal naar klasgenoot en blijf staan
Niet goed vertaald in Frans? Gooi bal naar klasgenoot en ga zitten
Ik noem de werkwoordsvormen.

Slide 35 - Tekstslide