2.1 speakout 1A/1

• English
• MBO
• Studiejaar 1

ATEOTL

You can use language related to family members and relationship
You can understand people talking about the people and activities in their life.

 

TODAY  Unit 1A

 *Book 

 *Notebook+ Pen
 *Laptop
 *English connect 

Next test:  Achievement test ( Unit 1&2) in week of January 29th 

Next graded assignment:

Week of October 30th

                  AGENDA 2 hour class:

1.  Activator (5 min)

2. Log in to Pers. Conn + join class

3. Assignment Unit 1A (10 min)

4. Listening (10 min)

5. Work in Pearson Connect (20 min)

6. Check up and closure (5 min)

About: Describing relationships

Who do you look up to?

Have you got?

Connection to the internet V

The book

Connection to Pearson Online -> now

Connection to Lesson Up

Lesson plan Block 2

2-1 : Unit 2A

2-2 : Unit 2A/2

2-3 : Unit 2B +Jargon worksheet

2-4 : Unit 2B/2

2-5 : Unit 2C 

2-6 : Christmas movie

Christmas Break

2-7 : Unit  2C + 2D

2-8 : Unit 2D + Jargon

2-9: Review for test

2-10: Graded TEST U1&U2

Lesdoelen B1/A2

Mondeling A2: Kan een eenvoudige beschrijving of presentatie geven van mensen, woon of werkomstandigheden, dagelijkse routines, voorkeuren en afkeuren en

dergelijke in een korte reeks simpele frasen en zinnen die als in een lijst

met elkaar verbonden zijn.

Schriftelijk A2: Kan schrijven over alledaagse aspecten van zijn of haar omgeving, bijvoorbeeld over mensen, plaatsen, werk- of studie-ervaringen in zinnen die met elkaar verbonden zijn.

Kan zeer kort en elementair gebeurtenissen, activiteiten in het verleden en persoonlijke ervaringen beschrijven. Kan een eenvoudig verhaal vertellen (bijvoorbeeld over gebeurtenissen op vakantie of over het leven in de verre toekomst).

Lesdoelen B1/A2

Leesvaardigheid B1: Kan met voldoende begrip eenduidige feitelijke teksten lezen over onderwerpen die betrekking hebben op zijn of haar interessegebied.

Luistervaardigheid B1: Kan directe feitelijke informatie verstaan over gewone alledaagse of werkgebonden onderwerpen, en daarbij zowel algemene boodschappen als specifieke details herkennen, mits mensen duidelijk articuleren in een over het algemeen vertrouwde taalvariant.

Kan de hoofdpunten verstaan van heldere spraak in standaardtaal, of

een vertrouwde variant ervan, over vertrouwde zaken die regelmatig

aan de orde komen op het werk, op school, in de vrije tijd, enzovoort,

met inbegrip van korte verhalende teksten.

Bring your stuff!!

Phones in bag

No food (unless I bring it)

Arrive on time

No littering

Be respectful

Try hard

Second time no homework done= no class

What am I studying?

Paraveterinary

to become a:

Paraveterinary worker

Other important words: veterinary nurse (UK)/ veterinary technicians (USA)/ veterinary assistant

What am I studying?

Liveable City and Climate

to become a:

Superintendent/executor Green Infrastructure

Other important words: Climate-resilient cities, sustainability, urban environmental planning

Vocab about relationships

quick quiz

The kittens look a lot like their father: they _____ their dad.

1. Take care off
2. Take on
3. Take after
4. Take with

I do my best to stay in ______ with my friends from high school by calling them weekly.

Assignment 1: Vocab

What? Make page 8: 1 & 2  & 7

How? Group 1 With your neighbour or alone: In your notebook (no laptops) Group 2: with me
Time? 10 minutes                   Help? Ask me

Ready? Make 5 (page 9)

Why? To extend your vocabulary

answers

Listening + pronunciation

Page 9: 3A + 6A

Assignment 2: Online

What? Start with assignment Unit 1 :1A 

How? Alone, on your laptop in Pearson Online , with music on
Time? 20 minutes                   Help? Ask me

Ready? Make page 136 in the book: vocabulary bank

Why? To practise what you've just learned

What if you don't have English Connect yet? 
Make a kahoot with the vocab of 2 and 4

grammar

state verbs

categorize these state verbs

believe              see            possess          want                     love                    own                      hear                      think                       agree

desire                                  feel                             doubt                                 need                             know                      loathe                        hate                            love

Name 2 phrases we've discussed you can use to describe a relationship

What did you think of the lesson?

😒🙁😐🙂😃

Next lesson: Unit 1, Lesson A part 2 + animal and plants workbook