Duits 9 einkaufen -paragraaf C Hören- KGT

Duits 9 einkaufen-C. Hören
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Duits 9 einkaufen-C. Hören

Slide 1 - Tekstslide

Herzlich Willkommen! 2C

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele 9 Einkaufen - C- hören
Vandaag in de les: leerdoel 
- je kunt een eenvoudige nieuwsberichten over winkelen begrijpen
- oefentoets maken voor hfd. 8 (donderdag 11 april 2e uur toets)
- woordjes bij deze paragraaf C oefenen
- quiz lessonUp
- ga verder met slim stampen


Slide 3 - Tekstslide

huiswerk; schrijf in je agenda
huiswerk voorzover in les niet af   

- de opdrachten van hoofdstuk 9 -C    10 t/m 12 maken online
- slim stampen
- oefentoets hoofdstuk 8 maken online




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 6 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
ist
seid
bin
bist
sind
sind

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de blauwe vakken naar de juiste rode vakken

nodig hebben

Fruit
Boodschappen doen/ inkopen
de boodschappenlijst
taart
ui
brauchen
die Einkaufsliste
Kuchen
Einkaufen
Obst
Zwiebel

Slide 9 - Sleepvraag

Sleep de blauwe vakken naar de juiste rode vakken
das Gemüse
die Suppe
das Brötchen
das Frühstück
das Orangensaft
der Kaffee

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de blauwe vakken naar de juiste rode vakken
der Kuchen
die Butter
das Obst
der Käse
die Milch
der Tee

Slide 11 - Sleepvraag

Wo finde ich die Bäckerei?
Das ist aber günstig. 
Möchten Sie außerdem noch etwas?
Das ist mir zu teuer. 
Guten Morgen! Was wünschen Sie?
Waar vind ik de bakkerij?
Dat is goedkoop. 
Wilt u anders nog iets?
Dat vind ik te duur. 
Goedemorgen. Wat wenst u?

Slide 12 - Sleepvraag

müssen, sollen
A
moeten
B
zullen
C
moeten en zullen
D
mogen

Slide 13 - Quizvraag

vertaal "die Metzgerei"
A
de bakkerij
B
de slagerij

Slide 14 - Quizvraag

was bedeutet "ohne"?
A
zonder
B
met

Slide 15 - Quizvraag

die Konditorei
Metzger/Fleischerei
das Kaufhaus
die Drogerie
die Bäckerei
das Gemüse geschäft
der Supermarkt
das Kleidungs geschäft
die Eisdiele
de drogist
de supermarkt
de banketbakker
de ijssalon
de kledingwinkel
de slager
het warenhuis
de bakkerij
de groentewinkel

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe noem je een mobieltje in het Duits?
A
Das Telefon
B
Das Ding
C
Die Mobil
D
Das Handy

Slide 17 - Quizvraag

huiswerk voorzover in les niet af
huiswerk voorzover in les niet af     
- de opdrachten van hoofdstuk 9 - C 10 t/m 12 online
- slim stampen
- oefentoets hoofdstuk 8 maken online

Dank jullie wel voor jullie aandacht


Slide 18 - Tekstslide

Afronden 9 - C - hören
Afrondend in deze les:
- leerdoel om een eenvoudige nieuwstekst over winkels te begrijpen
- nieuwe woordjes geleerd over winkelen
- quiz lessonUp = gedaan
- toets voorbereiding hoofdstuk 8
- huiswerk van deze les is hopelijk af
- jullie hebben goed gewerkt.

Slide 19 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide