A1b Online les 29-1 - grammatica woordsoorten (bw + vz)

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
Al gedaan: werkwoorden (zww, hww, kww) +
 concrete + abstracte zn +
bepaald en onbepaald lw + (stoffelijk) bn + pers. en bez.vnw + aanw.vnw, vrag.vnw en onbep.vnw
Deze les:
Verder met voorzetsel en bijwoord
Hoofdstuk 6, blz. 180-181

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
Al gedaan: werkwoorden (zww, hww, kww) +
 concrete + abstracte zn +
bepaald en onbepaald lw + (stoffelijk) bn + pers. en bez.vnw + aanw.vnw, vrag.vnw en onbep.vnw
Deze les:
Verder met voorzetsel en bijwoord
Hoofdstuk 6, blz. 180-181

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
1. Met de vlam in de pijp reed de truck van Henk Wijngaard de Brennerpas over.

Slide 2 - Open vraag

Zitten er nog bijwoorden in de zin?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
4. Wanneer kijkt u die ontzettend lastige toets over magnetisme voor ons na?

Slide 4 - Open vraag

Zitten er nog bijwoorden in de zin?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Over 'scheidbare werkwoorden'
werkwoorden met een voorzetsel erin
Bijv.: optillen --> ik til de zware doos op

Slide 6 - Tekstslide

Noem voorbeelden van
scheidbare werkwoorden

Slide 7 - Woordweb

In het boek staat:
De trein komt over drie minuten aan.
Volgens het boek: 'aan' = bijwoord
Dat is raar.
'aan' hoort bij 'komt', het is een stukje van 'aankomen'
en dus gewoon een zww. 

Controleer dus altijd of het ww in een zin scheidbaar is.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Onderzoeksvragen: 
1. Waarom noemen we voorzetsels 'voorzetsel'?
2. Waarom noemen we bijwoorden 'bijwoord'?
Overleg in een breakoutroom
Bekijk goed de theorie in het boek + de voorbeeldzinnen.
Kijk eventueel in SOM voor de antwoorden van opd. 1.
Zo meteen (5 min.) vullen jullie je antwoord in in LessonUp.

Slide 9 - Tekstslide

1. Waarom noemen we voorzetsels 'voorzetsel'?

Slide 10 - Open vraag

2. Waarom noemen we bijwoorden 'bijwoord'?

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag
Kijk opd. 1 en opd. 4 na (zie SOM).
Heb je 5 of meer fouten? Meld het je docent.

Volgende week woensdag geen les.
Donderdag: huiswerk woordenschat (zie SOM)

Slide 12 - Tekstslide