Les 4.1 Feit. mening, argument 2F plus raadgedicht

Deel 1
Leerdoelen: 
1. Wat is een feit, mening en argument?
2. Wat zijn drogredenen?
3. Wat is het verschil tussen een uiteenzetting, betoog en een beschouwing?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deel 1
Leerdoelen: 
1. Wat is een feit, mening en argument?
2. Wat zijn drogredenen?
3. Wat is het verschil tussen een uiteenzetting, betoog en een beschouwing?

Slide 1 - Tekstslide

Tekstsoort: uiteenzetting
Uiteenzetting:

Is een tekst die puur informatie geeft, kortom: feitelijke info.
Bijvoorbeeld:
De resultaten van het onderzoek naar gebruik van laboratoriumdieren 

Slide 2 - Tekstslide

Tekstsoort: beschouwing

Een tekst die gaat over wat je schrijft over jouw mening en/of die van anderen.
Bijvoorbeeld:
De zin en onzin van dierenexperimenten en de rol van de overheid.




Tekstsoort: betoog

Een tekst die gaat over feiten en jouw mening, waarmee je anderen wilt overtuigen.
Bijvoorbeeld:
Dierproeven moeten per direct verboden worden!

Slide 3 - Tekstslide

De betekenis van deze begrippen op een rijtje...

Feiten: een feit kun je controleren.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt. Je kan een mening niet altijd controleren want een mening kan bij de een anders zijn dan bij de ander.
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt, je verdedigt daarmee je mening.

Slide 4 - Tekstslide

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
Het paleis Noordeinde bestaat. Je kan er naar toe gaan en je kan het bestaan ervan controleren > internet en bronnen.

Slide 5 - Tekstslide

een feit:

Slide 6 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 7 - Tekstslide

een mening:

Slide 8 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
..., je gaat op tijd naar bed, want morgen moet je naar school.

Slide 9 - Tekstslide

een argument:

Slide 10 - Woordweb

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Slide 11 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Je moet je stem laten horen op 15 maart!
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Drogredenen
Een drogreden lijkt op het eerste gezicht een heel aannemelijk argument. Toch is een drogreden een voorbeeld van foutieve argumentatie. Het standpunt wordt namelijk niet of niet geldig onderbouwd. Wanneer het je lukt om drogredenen te herkennen, zal je kritischer worden als het gaat om uitspraken die andere mensen doen. Kijk maar eens met een kritisch oog naar politieke debatten; ook hier worden veel drogredenen gebruikt!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Zoek een goed voorbeeld van een drogreden:

Slide 17 - Open vraag

Wat is het belangrijkste dat je deze les hebt geleerd?

Slide 18 - Open vraag

Oefen met lezen
Ga naar Nu Nederlands Lezen 4 Teksten met meningen lezen
Doe de instaptoets (15 min)
Laat mij zien wat je score is!

Slide 19 - Tekstslide

Spelling in Nu Nederlands:

Je gaat naar Nu Nederlands, hoofdstuk Gram4 (Spelling)
Je gaat maken:
4.1 Meervoud
4.2 Tussenletters
4.3 Aan elkaar of los
4.4 Einde op -e of -en?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

welk woord?

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

moet ik mijn hele XXXX weer opnieuw beginnen.

Slide 27 - Woordweb

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide